De omgevingsvergunning

In uw bestuursakkoord stelt u dat de omgevingsvergunning de oude stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning vervangt. Hierna zullen ook de socio-economische vergunning en de natuurvergunning worden toegevoegd. De Vlaamse gemeenschap dringt aan op stadsinbreiding, wat inhoudt dat de open ruimten in de steden en gemeenten zoveel mogelijk dienen benut te worden voor bebouwing;

Dat de verharde open ruimten of leegstaande panden worden omgevormd tot woningen, dar kan niemand iets op tegen hebben. Maar er zijn in onze provincie nogal wat steden en gemeenten die beschikken over groene open ruimten in de stads-en dorpskernen. Deze komen vanzelfsprekend onder druk te staan mede omdat de betonstop van de Vlaamse Gemeenschap blijkbaar niet werkt.

In een arrest stelde de Raad (RvS 11 februari 2011, nr. 211.194):

“Het staat een aanvrager vrij een bepaald project op te splitsen in meerdere deelprojecten en voor elk van deze deelprojecten afzonderlijk een vergunningsaanvraag in te dienen. Evenwel, indien de aanvraag dient te worden onderworpen aan een openbaar onderzoek, dient de bevoegde overheid de ingediende bezwaren te onderzoeken en te beoordelen, niet alleen ten aanzien van het voorwerp van de aanvraag voor één van de deelprojecten als zodanig, maar tevens, wanneer het bezwaren betreft die betrekking hebben op de gevolgen van het totale project waarvan de aanvraag een onderdeel uitmaakt, ten aanzien van het totale project en zijn gevolgen. Een derde belanghebbende dient immers, wanneer een openbaar onderzoek is vereist, op straffe van schending van het hem toegekende recht zijn bezwaren en opmerkingen te laten kennen en de verplichting van de bevoegde overheid deze bezwaren te onderzoeken en te beoordelen, nuttig bezwaren te kunnen aanvoeren die, hoewel zij niet rechtstreeks voortvloeien uit elk van de deelprojecten afzonderlijk, toch het gevolg kunnen zijn van het realiseren van alle deelprojecten samen genomen.”

Wereldwijd is fijnstof volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) de 13e meest belangrijkste doodsoorzaak. In Vlaanderen is fijnstof de belangrijkste luchtvervuiler, het bestaat uit zwevende deeltjes die kleiner zijn dan 10 micrometer.
Bomen in de stad kunnen de concentratie fijnstof tot 60% doen dalen.
Het slechte nieuws: door milieupolluenten verliest elke Vlaming gemiddeld één gezond levensjaar. Fijnstof is de grootste boosdoener. Het goeie nieuws: bomen en planten zijn meester in het filteren van fijnstof en kunnen de luchtkwaliteit spectaculair verbeteren. Daarnaast subsidieert de Vlaamse gemeenschap ook sociale bouwprojecten tot 50 sociale woningen, wat leidt tot een grote toename van sociale woningen. De noodzaak van een toename aan sociale woningen zal niemand betwisten doch dit legt vanzelfsprekend een zware druk op het bestaande sociale weefsel van de betreffende wijk, dorp of stad.

gestelde vragen door ons raadslid Erik De Quick :

  • Zal bij het verlenen van de omgevingsvergunning rekening worden gehouden met de aard van de te bebouwen ruimte en zal er onderscheid worden gemaakt tussen groene ruimten en andere verharde oppervlakten, zoals parkings en leegstaande panden?
  • Zal, bij het verlenen van de omgevingsvergunning rekening worden gehouden met het standpunt van de Raad van State dat hierop neerkomt dat een behoorlijk handelend bestuur zich moet verzetten tegen elke vorm van ongeoorloofde saucissonering. Zal bijgevolg rekening worden gehouden met de mogelijke ontwikkelingen op die overige percelen van dat binnengebied?.
  • Zal bij het verlenen van de omgevingsvergunning eerder voorrang worden verleend aan het behoud van de groene ruimten , conform hoofdstuk 5 in uw bestuursakkoord mbt milieu en klimaat en rekening houdend met het belang van de aanwezigheid van bomen in de stad in functie van de daling van het fijn stof in de stad zoals hierboven vermeld, of eerder aan de stadsinbreiding die wordt beoogd door de Vlaamse gemeenschap.
  • Zal bij het afleveren van een omgevingsvergunning worden aangedrongen op de aanleg van groendaken of turfdaken, in functie van uw standpunten inzake leefmilieu verwoordt in uw bestuursakkoord mbt integraal waterbeleid en klimaat en energie?
  • In hoeverre valt uw benadering, rekening gehouden met uw betrachting tot ontharding van de ruimten, te rijmen met het standpunt van de Vlaamse Gemeenschap inzake stadsinbreiding?
  • Zal bij het verlenen van de omgevingsvergunning, zeker na toevoeging van de socio-economische vergunning, rekening worden gehouden met de reeds bestaande sociale mix vaan de betreffende wijken? Welke verhoudingen zullen worden gehanteerd bij het toekennen van de vergunning?

Zoals u aangeeft in uw vraag vervangt de omgevingsvergunning integraal de milieuvergunning, de stedenbouwkundige vergunning en de verkavelingsvergunning. Recent werden ook de socio-economische vergunning en de natuurvergunning geïntegreerd in de omgevingsvergunning. In uw vraag uitte u de bezorgdheid of de door Vlaanderen gewenste stadsinbreiding conflicteert met de provinciale beleidsintenties inzake klimaat en milieu en hoe hiermee zal omgegaan worden bij het afleveren van omgevingsvergunningen.
In deze context is het van belang om aan te geven wie de bevoegde overheid is bij het afleveren van omgevingsvergunningen bij stadsinbreidingsprojecten. Hierbij heb je een indeling op basis van de Codex RO of op basis van hinderlijkheid.
Indeling op basis van de Codex RO – Om te bouwen, te verbouwen, een constructie af te breken, je perceel van functie te veranderen of grond te verkavelen heb je doorgaans een vergunning nodig. Die omgevingsvergunning moet je aanvragen bij de gemeente of stad waar het perceel ligt, tenzij het project voorkomt op de Vlaamse of provinciale gesloten lijst of hoort bij een inrichting van klasse 1 of als het project op het grondgebied van 2 gemeenten ligt.
Indeling op basis van hinderlijkheid De mogelijke hinder van bedrijven op het leefmilieu is zeer verschillend. Om een onderscheid te maken in de mate van hinderlijkheid, zijn de bedrijven ingedeeld in drie klassen – bedrijven die de grootste hinder kunnen veroorzaken op het leefmilieu, zijn ingedeeld in klasse 1 en moeten een omgevingsvergunningsaanvraag indienen bij de provincie, tenzij de activiteit voorkomt op de Vlaamse gesloten lijst. – de minst hinderlijke bedrijven (klasse 3) moeten hun activiteit(en) melden bij de gemeente, tenzij de activiteit voorkomt op de provinciale op Vlaamse gesloten lijst.

De bedrijven die in klasse 2 ingedeeld zijn moeten een omgevingsvergunningsaanvraag indienen bij de gemeente, tenzij de activiteit voorkomt op de Vlaamse of provinciale gesloten lijst. De projecten waar u naar verwijst zullen in eerste aanleg behandeld worden door de gemeente of stad waar het project zal gerealiseerd worden. Het is dan ook aan de colleges om de nodige afwegingen ter zake te maken. Belangrijk hierbij is dat dit juridisch mogelijk moet zijn om verdichting of ontpitten op te leggen in omgevingsvergunningen.

Binnen de structuurplannen, ruimtelijke beleidsplannen of ruimtelijke uitvoeringsplannen kunnen gemeenten zelf accenten leggen en bepalen waar ze gaan verdichten of gaan ontpitten en welke dichtheden ze in bepaalde gebieden willen nastreven. Om zo door te kunnen vertalen in het verlenen van omgevingsvergunningen. Om te kunnen komen tot kwalitatieve verdichtingslocaties, is het belangrijk om voorafgaandelijk na te denken over het creëren van open ruimte bij stadsinbreidingsprojecten. Vanuit de ruimtelijke planning zet de provincie hierbij op bovenlokaal niveau de krijtlijnen uit via haar structuurplan (en in de toekomst via haar ruimtelijk Beleidsplan), maar de gemeenten moeten dit zelf juridisch vertalen. De provincie ondersteunt de gemeenten bij dit beleidsvormingsproces.