het stadsrandbos in de zuidrand

Op de grens van Kontich en Edegem, in de Edegemse beekvallei, werden op zondag 24 november 15000 boompjes en struiken aangeplant voor een nieuw klimaatbos van 6 ha. Een realisatie van het eerste stadsrandbos in de Zuidrand van Antwerpen met dank aan de provincie Antwerpen, Natuurpunt en de gemeente Edegem. Enkele dagen na de persmededeling verscheen er een artikel in HLN van de Kontichse burgemeester dat op de plaats van het bos een verbindingsweg komt.

Bron : https://www.hln.be/in-de-buurt/kontich/burgemeester-kontich-noordelijke-verbindingsweg-komtdoor-het-stadsrandbos~a9255b5f/

Naar aanleiding van dit artikel stelde ik volgende vragen aan het provinciebestuur :

  1. Is de provincie ervan op de hoogte dat er op de plek van het nieuwe klimaatbos van 6ha een verbindingsweg komt of kan komen ?
    De provincie is er via bilateraal overleg met de gemeente Kontich binnen het gebiedsprogramma Zuidrand van op de hoogte dat het Kontichse gemeentebestuur de realisatie van deze verbindingsweg in haar bestuursakkoord heeft opgenomen. Het volledige traject van de gewenste verbindingsweg ziet er zo uit:



    In het gebiedsprogramma Zuidrand coördineert de provincie (tot op heden en ook tijdens deze legislatuur) de realisatie van een open ruimte programma, samen met en ter ondersteuning van haar partners, de gemeenten, de Vlaamse overheid, provinciale diensten, verenigingen, landbouwers en geëngageerde burgers. Het resultaat is te zien in het gebied onder de vorm van gerealiseerde trage wegen, natuurinrichtingsprojecten, bebossingsprojecten, wandel- en fietskaarten, een toeristisch streekproject, gevrijwaarde open ruimte in de Boshoek dat ook toegankelijk werd gemaakt, speelgroenplekjes, de oprichting van de Streekvereniging Zuidrand en van de Intergemeentelijk Onroerend Erfgoeddienst Zuidrand.
  2. Hoe is deze grond ingekleurd ?
    De ruimtelijke bestemmingen zijn hoofzakelijk groen- en landbouwgebied. Het gebied heeft als overdruk een tracé voor de aanleg van pijpleidingen.
  3. Wie is eigenaar van deze grond(en) ?
    Deze zone heeft verschillende eigenaars: Infrabel, private eigenaars, Natuurpunt
  4. Kadert deze aanplanting in het project van ‘Jane Goodall Instituut Belgium’ die 1.200.000 bomen wil planten ?
    Neen, deze bebossing kadert in de Campagne ‘Bos voor Iedereen’ van Natuurpunt.

het inbedden van toegankelijkheid van gebouwen in omgevingsvergunningen

tussenkomst van raadslid Erik De Quick:
In de implementatie van het bestuursakkoord van het meerjarenplan meldt u:
Uitbouw van een divers, duurzaam en kwaliteitsvol woonaanbod dat beantwoordt aan veranderende woonbehoeftes:
– innoveren: anders denken en doen (geWOONtebrekers)
nieuwe woonvormen
Verregaande verduurzaming van bouw- en renovatieprocessen met extra aandacht voor circulair bouwen zoals KAMP C
Ik kan niet zeggen dat dit geen goede initiatieven zijn, maar spijtig genoeg gaat dit niet ver genoeg en wordt hier gekozen voor de minst voor-de-hand-liggende oplossingen.
Kwaliteitsvol woonaanbod dat beantwoord aan de veranderende woonbehoeftes heeft ook, en zelf heel veel te maken met de veroudering van onze bevolking en met de eraan gekoppelde stijging van het aantal mensen met een beperking. Bovendien is er een tendens om de thuiszorg uit te breiden en beter te faciliteren.
Nochtans zijn de meeste openbare gebouwen nog steeds ontoegankelijk voor mensen met een beperking. Zo konden we in Het Laatste nieuws .d.d 9 november 2019 lezen dat er eigenlijk geen enkel openbaar gebouw echt toegankelijk is. Het artikel was gebaseerd op een studie uitgevoerd in opdracht van het departement Omgeving van de Vlaamse Overheid en de vzw toegankelijk Vlaanderen. Van de 148 openbare gebouwen onderzocht, geen enkel in orde; zelfs nieuwe gebouwen niet voor iedereen toegankelijk.. Ook dit gebouw is voor rolstoel patiënten enkel toegankelijk als ze hulp krijgen….en dan nog loodst men ze binnen via een of andere zijingang, …of is het de goedereningang? Ik denk niet dat dit de manier is waarop mensen met een beperking willen behandeld en moeten behandel worden. Nochtans bestaan er eenvoudige oplossingen…maar u zou , zoals u zelf stelt anders moeten denken en doen….
Vragen:

  • waarom wordt in de omgevingsvergunningen, niet automatisch voorzien dat alle deuren minstens 1 meter breed moeten zijn en dat elk gebouw zonder drempels moet zijn? Dat brengt totaal geen meerkost mee , maar zou er wel voor zorgen dat elk nieuwbouw of gerenoveerd gebouw op vrij korte termijn toegankelijk wordt voor mensen met een beperking en minder mobielen.
  • Waarom wordt hier niet strenger op gecontroleerd in de uitvoeringsfase?
  • Waarom wordt niet eenvoudiger ingespeeld op de veranderende woonbehoeften t.g.v. de vergrijzing?

De heer LEMMENS stelt dat bij het beoordelen van een omgevingsvergunning de deputatie zich dient te houden aan het decretaal kader dat wordt aangereikt door Vlaanderen. Wat betreft toegankelijkheid geldt sinds 1 maart 2010 de gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor toegankelijkheid, al is deze enkel van toepassing gebouwen die publiek toegankelijk zijn. De controle in de uitvoeringsfase is een kwestie van stedenbouwkundige handhaving waar de provincie geen handhavingsbevoegdheid heeft gekregen. Daarnaast is het als vergunningverlenende overheid niet evident om strenger te oordelen dan de verordening die in heel Vlaanderen geldt. Als er veranderende behoeftes zijn, is het aan Vlaanderen om de wetgevende kaders aan te passen. Niet-publieke gebouwen vallen niet onder het toepassingsgebied van de verordening toegankelijkheid. De heer Lemmens zegt wel dat de administratie erover waakt dat een ontwerp van een gebouw steeds voldoende is afgestemd op haar functie, maar ook hier kunnen wij als vergunningverlenende overheid enkel voorwaarden opleggen die precies en redelijk zijn in verhouding tot het vergunde project.

tussenkomst van onze fractiewoordvoerder bruno valkeniers

Mevrouw de Gouverneur,
Mijnheer de voorzitter,
Dames en heren gedeputeerden,
Collega raadsleden,

‘To be or not to be, that is the question’.

Even dacht ik er aan mijn tussenkomst als Vlaams Belang fractie leider op deze bespreking van het provinciale meerjarenplan 2020 – 2025 en budgetjaar 2020 de titel mee te geven van de bekende monoloog van Shakespeares Hamlet.

Ofte vertaald naar het Nederlands en naar de context die ons aanbelangt is dat: ‘het provinciaal niveau blijft er of blijft er niet, dat is de vraag.’ Of liever… dat was de vraag tot eind september.

U weet dat mijn partij het Vlaams Belang een voorstander is van het afschaffen van de provincies en het provinciaal niveau en van een degelijke overheveling van bevoegdheden, gelden, goederen en vooral personeel naar hetzij het gemeentelijk, hetzij het Vlaamse niveau, al naargelang waar het het beste thuis hoort.

In principe is, was – of is nog steeds, dat is niet duidelijk – dat ook in mindere of meerdere mate het standpunt van de meeste politieke partijen in Vlaanderen. De voorbije jaren zagen we al een gedeeltelijke ontmanteling, een stripping van een aantal provinciale bevoegdheden. Zodat de provincie van vandaag – en begrijp mij niet verkeerd, ik zeg dit zonder enige ironie of leedvermaak – nog maar een schim is van wat het was toen ik hier zo een 12 jaar geleden ook kort verbleef.

Persoonlijk kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat die operatie al niet veel professioneler gedaan is als de verschillende regionaliseringen van de al te verdeelde bevoegdheidspaketten van het belgische niveau naar o.a Vlaanderen. Maar dat is een andere debat en trouwens niet de fout van de provincies.

En dan kwam, tijdens de zoektocht naar de nieuwe Vlaamse regering, de nota De Wever die onomwonden komaf wilde maken met het provinciaal niveau. De toestand leek hopeloos maar was duidelijk niet ernstig, want eens die nieuwe Vlaamse regering er was, besliste ze met niet al te veel overtuiging maar toch dat ze er nog wel een tijd mee wil doorgaan, met de provincies.

Was de nota De Wever dan maar om te lachen? Of was het maar een standpunt om dan snel wat pasmunt te kunnen toegeven aan de coalitie partners? Of ging het, zoals men dat in de politiek zo graag noemt, om ‘voortschrijdend inzicht’?

Of wordt de vraag ‘to be or not to be’ van de provincies, net zoals die van de senaat, eerder een soort van politiek perpetuum mobile? Wie zal het zeggen?

Kwade tongen zullen beweren dat de provincie zelf meehelpt om de eigen afschaffing voor te bereiden gelet op de doorgedreven verzelfstandiging van tal van provinciale instellingen, die steeds maar verder gaat. Ook hier heeft iedereen recht op duidelijkheid en transparantie. Hoewel ik vrees dat slechts de toekomst hier zal op antwoorden.

Hoe dan ook, voor de lopende legislatuur is de toestand nu – hopelijk – duidelijk en moeten we er op een degelijke manier mee verder en er het beste van maken.

Mijn oprechte dank gaat dan ook uit naar het personeel van de provincie, dat ze ondanks die aanhoudende tijden van onzekerheid zich blijven inzetten en ook nu weer een knap staaltje van professionaliteit geleverd hebben met de omzetting van het beleidsplan naar dit meerjarenplan 2020 – 2025 en budget 2020. En vooral met de tijdige en omstandige informatie erover, de cijfers en begeleidende nota’s.

Dank daarvoor.

Het Vlaams Belang heeft er, als grootste oppositiepartij, geen moeite mee om toe te geven dat er in het Beleidsplan van de provincie verschillende positieve elementen zitten, wat Marijke Dillen mijn voorganger trouwens reeds gezegd heeft. Zo ook in het meerjarenplan en budget. Het Rekenhof geeft ons – en als ik een slecht karakter zou hebben, zou ik zeggen helaas – geeft ons niet veel argumenten om er financieel tegen in te gaan. Alle voorwaarden van de nieuwe ‘Beleids- en beheerscyclus BBC2020’ zouden immers vervuld zijn. En eerlijk gezegd zijn bij voorbeeld de bezuinigingen die de provincie doorvoert mbt het inperken en terugname van de financiële reserves van verschillende APB’s een daad van goed bestuur. Tout semble donc pour le mieux dans le meilleur des mondes!

Maar dat zou natuurlijk al te gemakkelijk zijn. Het zijn de gedeputeerden zelf die de achilles pees van dit Meerjarenplan en budget weergeven in hun nota over de ‘financiële risico’s’. Ik citeer: ‘ de effectieve realisatie van de in het MJP opgenomen ontvangsten is essentieel voor het bewaren van het financieel evenwicht’. Einde citaat.

Maw het hele voorspelde evenwicht staat of valt met de goodwill van bestuurlijke niveau’s die je, in tegenstelling tot provincies in het algemeen, nu niet direct stabiel kunt noemen. Zoals ik zei: de achilles pees.

Een van de redenen waarom het Vlaams Belang dit meerjarenplan en budget niet zal goedkeuren ligt hierin trouwens. Wij zullen gedegen oppositie voeren, steunen wat goed is, bekritiseren wat beter kan en verwerpen wat voor ons niet aanvaardbaar is.

Die waakhond rol is de taak van de oppositie waar wij ons zullen aan kwijten.Hoewel men het in dit belgische onland niet zou zeggen, is een democratie zonder oppositie een dictatuur of in het beste geval een oligarchie. Laat het nog eens gezegd zijn – voor het geval dat jullie er zouden aan twijfelen – dat is een van de redenen waarom belgië zo snel mogelijk moet verdwijnen.

Tot slot graag nog een aantal detail elementen over een aantal beleidspunten:

De provincie zal een aantal onroerende goederen verkopen: het Coveliersgebouw. Geen probleem wat ons betreft het heeft zijn nut bewezen. Maar bij de verkoop van sociale woningen heb ik toch een aantal bedenkingen over de voorwaarden waarop dit verkocht zullen worden. En dan heb ik het niet over de prijs maar over de bestemming van de woningen en de voorwaarden die aan de bewoners in de toekomst zullen opgelegd worden. In tijden van enorme tekorten aan sociale woningen moet daar meer dan omzichtig en vooral sociaal rechtvaardig mee omgegaan worden.

Antwerpen Fietsprovincie. Voor de periode 2020 – 2025 zullen de investeringen in fietsostrades e.d. stijgen van 27 naar 46 miljoen Euro ofte ongeveer met 70% en maken die de belangrijkste investeringen uit van het MJP. Als niet fietser vind ik dit een goede zaak. Maar ik heb er twee bedenkingen bij:

– ook hier rekenen jullie er op dat Vlaanderen de helft van de uitgaven zal financieren. Ik hoop het met jullie.

– maar ik mis in heel dat plan maatregelen voor de zwakste weggebruikers, met name de stappers? Die volgens mij vandaag meer en meer gevaar lopen op de weg, ook door het toenemend fietsverkeer, ook van speciale fietsen en de inpalming van sommige voetpaden voor en door bredere fietsinfrastructuur. Denk daar ook eens aan.

Subsidies. De provincie is een gulle gever van subsidies aan allerlei projecten waarvan de ene ons al meer zint dan de andere. Ik lees dat die subsidies zonder indexering doorgetrokken worden tot 2025. Goed zo, maar het bespreken van een MJP en budget lijkt mij toch wel het ideale moment om het dossier subsidies eindelijk eens in de commissie te brengen om daar een ernstig debat over te houden. Het gaat niet op om steeds dezelfde bevoorrechten te steunen. Dat wordt een verplichting en werkt als een infuus. Waarom zou de provincie hier trouwens niet, in navolging van de politiek van haar bevoogdende Vlaamse overheid, eens een knuppel in het hoenderhok gooien en zichzelf ernstig bevragen of het nog wel moet zoals het al jaren loopt. Je zal hierin het Vlaams Belang als partner terug vinden.

Ondanks de beperktere bevoegdheden heeft de provincie toch de kans om een goed beleid over haar andere bevoegdheden zoals daar zijn milieu, natuurbeheer, waterbeheer, mobiliteit en klimaat. Waar u mevrouw de gouverneur ons vorige vrijdag nog bezielend een spiegel hebt voor gehouden.  Een dergelijk beleid stopt trouwens niet bij de provincie of landsgrenzen. Wij pleiten er dan ook voor om hier veel meer dan vandaag te kijken naar een samenwerking met de buur provincie in Nederland. Mag ik zeggen dat de provincie Limburg hier een voorbeeld en voortrekkersrol vervult.

In het tijdsbestek van 10 minuten is het niet mogelijk op ook nog in te gaan op economie, landbouw, Europa, onderwijs enz… allemaal beleidsdomeinen waar de provincie haar zeg… zegje in heeft. Mijn fractiegenoten zullen over een aantal hiervan gerichte vragen stellen de komende dagen.

En, als het God en de Vlaamse regering belieft, we zitten hier nog een tijdje samen en zal u ons daar ook stelselmatig over horen.

Mevrouw de Gouverneur,
Mijnheer de voorzitter,
Dames en heren gedeputeerden,
Collega raadsleden,

Ik besluit dat het Vlaams Belang dit MJP en budget niet zal goedkeuren maar er nauw zal op toe zien dat in de komende jaren de goede beleidspunten erin uitgevoerd wordt en dan zelfs met onze steun.

Wat de beleidspunten betreft die ons niet zinnen, daar zullen we ons met of zonder de collega’s van de oppositie hard tegen verzetten.

Indachtig dat ‘het niet nodig is te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden’. Dat heeft onze partij al meer bewezen trouwens.

Dank,

Bruno Valkeniers
10/12/19

tussenkomst van Erik De Quick in verband met de ruimtedefinitie groene binnengebieden

In het bestuursakkoord 2019-2024 staan heel mooie beloften.
Ik weet dat de legislatuur nog niet ten einde is en er dus zeker nog wat tijd rest om een aantal zaken te verwezenlijken, maar niettemin is het toch wenselijk om de begroting even te toetsen aan de planning. En er vallen mij onmiddellijk al enkele bijzonder zaken op. Zo lees ik in het bestuursakkoord bij het algemeen beleid dat u het evenwicht wil bewaken tussen stedenbouw en milieu. U schenkt hier de nodige aandacht aan het belang van groene ruimten en binnengebieden. In uw ‘goednieuwsshow’ tijdens de verenigde raadscommissie van 6 november meldt u dat u met het provinciaal ruimtelijk beleidsplan Antwerpen een scherper ruimtelijk beleid beoogt door een intensievere én kwalitatievere invulling van de bestaande ruimte. U stelt tevens dat u verdere uitwerking wil bewerkstellingen door deze abstractie visie door te vertalen naar concrete acties. Wat wordt bedoeld met de intensievere en kwalitatievere invulling van de bestaande ruimte wordt niet gedefinieerd. In nogal wat steden en gemeenten liggen er groene binnengebieden in zones die als bouwgrond zijn ingetekend. Vandaar mijn vragen:
• Hoe moeten we ons in die binnengebieden de kwalitatievere invulling voorstellen?
• Benadert u de bestaande ruimte vanuit het oogpunt “mogelijkheid tot bewoning” (- niet bebouwd gebied in een bouwzone – of “mogelijkheid tot beplanting” – niet bebouwd gebied dat groene zone kan worden?
• Zal hierbij voorrang worden verleend aan de verdere bebouwing van deze gebieden of zal er worden gekozen voor meer beplanting met luchtzuiverende bomen?
• Wordt er voorrang gegeven aan stadsuitbreiding / stadsinbreiding of aan natuuruitbreiding in deze bestaande ruimte?
• Vanaf wanneer wordt gesproken van een groen binnengebied? Wat is hiervan de minimum en maximum grootte? Wat is hiervan de concrete invulling? Gaat het om bosgebied, of gewone grasbegroeiing, om weiland, enz.?

antwoord van de heer LEMMENS, gedeputeerde.
Mijnheer De Quick, ik zal eerst even op uw vragen antwoorden alvorens ik verder de complimenten van mevrouw Van Dienderen in ontvangst neem. Mijnheer De Quick, de concrete invulling van binnengebieden is een zaak van die omgevingsvergunningen, de bijhorende wetgeving en de ruimtelijke planning op gemeentelijk niveau. Het zijn zij die rond binnengebieden al of niet een vergunning moeten afleveren of de definitie geven. De zogenaamde goednieuwsshow waar u naar verwijst: ik vind dat een beetje oneerbiedig, eerlijk gezegd, voor het werk dat onze mensen daar hebben ingestoken. Ik heb gebracht waar er al 2 à 3 jaar aan gewerkt is. Men zou dat ook wel mogen appreciëren, denk ik. In die nota Ruimte in dat provinciaal beleidsplan Ruimte Antwerpen gaan we niet in op de binnengebieden op zich, maar wel op de woonkern en de rol van de kern in het groter geheel. Hoe maken we een woonkern als geheel kwalitatiever, en hoe komen we hier tot een kwalitatieve verdichting? Dat is in feite waar het over gaat. We gaan de lokale besturen voor dit aspect natuurlijk ondersteunen.
Dat is belangrijk als zij hun gemeentelijke beleidsplannen willen verfijnen. En dan gaan we er zeker ook mee werken. U vroeg ook: benadert u de bestaande ruimte vanuit het oogpunt mogelijkheid tot bewoning, of mogelijkheid tot beplanting, enz.? Wij benaderen nu de bestaande ruimte vanuit onze 4 basisprincipes. Die zijn zuinig ruimtegebruik, veerkracht, nabijheid en bereikbaarheid. U hebt het allemaal kunnen vernemen. Bij de benadering van de mogelijkheden in de kern is er dus zeker geen of-of-verhaal, maar een en-en-verhaal. De ruimte zullen we in zijn totaliteit bekijken. Het invullen van de binnengebieden moet doordacht gebeuren met het oog op de leefbaarheid voor bewoners en gebruikers. Dat invullen kan zowel met bebouwing van open ruimte, als een combinatie van beide zijn. Maar de voorwaarde moet steeds kwaliteit zijn waar we ook altijd willen op inzetten. Dat is ook een principe dat als een rode draad door onze nota Ruimte zit, van ons provinciaal beleidsplan Ruimte. U hebt dan nog vragen over de voorrang voor de verdere bebouwing van de gebieden, en luchtzuiverende bomen, enz. Beide vragen, de stadsuitbreiding, de stadsinbreiding, en de natuuruitbreiding in bestaande ruimte, zijn belangrijk. Wij gaan voor het versterken, en dat is ook een basis van onze nota Ruimte, van de open ruimte, dus ook in kernen. Maar we gaan ook voor inbreiding en verdichting in kernen die goed gelegen zijn en een hoog voorzieningsniveau hebben. Dat is ook belangrijk. Je moet die samen bekijken, open ruimte en verdichting. Als je verdichting kan realiseren, kan je ook buiten meer open ruimte garanderen. Dat is de visie die alom aanwezig is in onze nota Ruimte. Die aspecten zijn opgenomen in de conceptnota, zuinig ruimtegebruik en veerkracht, en ook samenhangend ecologisch netwerk. Dat is dus geen voorrangsdiscussie waar we het hier over hebben, maar ik denk dat algemene normen of voorrangsregels hier ook geen soelaas brengen. We moeten die zaken echt bekijken in functie van het gebied. Maar fundamenteel is: verdichten zodat je meer open ruimte kan creëren. Je zal ook moeten verdichten, maar ook open ruimte creëren in de steden, want mensen moeten zich daar goed bij voelen. Dat is geen gemakkelijke discussie, maar die moeten we in alle geval toch aangaan. Wanneer wordt er gesproken van een groen binnengebied? Ik zal u heel duidelijk zeggen dat daar geen duidelijk afgelijnde definitie is van een binnengebied. In ruimtelijke ordening gaat het vaak om het gebied gelegen binnen een bebouwd blok. Soms gaat het ook om een aaneenschakeling van verschillende tuinen. Dat kan ook een binnengebied zijn. In onze nota Ruimte wordt die term ook niet gebruikt, omdat wij natuurlijk als provincie het ruimere kader bekijken met een helikopterzicht over onze ganse provincie. Definities van een kern in een gemeente zullen meer en meer door een gemeente bepaald worden via RUP’s en dergelijke meer. Wij geven de grote lijnen mee en hopen natuurlijk dat die grote lijnen ook worden gebruikt door gemeenten in hun vergunningenbeleid.

De heer DE QUICK.- Gedeputeerde Lemmens, bedankt voor uw uitleg. Ik had dat antwoord verwacht. Het is inderdaad zo dat de gemeenten met ruimtelijke uitvoeringsplannen een aantal bepalingen opleggen, maar het stoort mij een beetje dat de provincie geen onderscheid maakt in die binnengebieden tussen de binnengebieden waar een bedrijf gestaan heeft, of die gebetonneerd zijn en de groene binnengebieden. Het gebeurt nu meer dat er stadsinbreiding gebeurt, zelfs op groene binnengebieden. En als ik dan in de toespraak van de gouverneur hoor dat gezonde lucht en fijnstof een prioriteit moet zijn, denk ik dat je beter die groene binnengebieden in de steden bewaart en behoudt en aan stadsinbreiding doet aan die gebieden die ooit bebouwd zijn geweest, of die gebetonneerd of verhard zijn, en niet in die groene binnengebieden een stukje bebouwt en dan de helft van dat groene gebied wegneemt om dan de helft te behouden als groene zone met gras. Ik denk als de provincie gaat voor duurzaam ruimtegebruik, u inderdaad, zoals u daarstraks heeft gemeld, in overleg moet gaan met die gemeenten over de ruimteinvulling, en dat u een sturende rol kan hebben in die bepaling van die groene binnengebieden en stadsinbreiding en stadsuitbreiding. Het is namelijk zo dat het niet alleen gaat om groene gebieden buiten de steden en woonkernen, maar dat het van het grootste belang is dat er ook groene gebieden blijven binnen die stads- en dorpskernen omdat die uiterst belangrijk zijn voor onze gezondheid.

De heer LEMMENS, gedeputeerde.- Het zal u misschien verbazen, maar ik ben volledig akkoord met wat u zegt. Dat is niet in tegenstrijd met onze nota Ruimte. Uiteraard moet je binnen steden en dorpen ook zien, ook al wordt er verdicht, dat je ook nog kwalitatief genoeg open ruimte hebt. Ik denk dat elke gemeente die zichzelf respecteert ook wel tracht in zijn kern de nodige ruimte te voorzien waar mensen zich goed voelen. Dat is de kwaliteit waar ik het daarjuist over had. Maar het zal natuurlijk aan de gemeenten zijn om binnen RUP’s en binnen beleidsmatig gewenste ontwikkelingen te zien of zij hun kernen op een goede manier verder ontwikkelen. En ik hoop dat ze doen met in het achterhoofd dat beleidsplan Ruimte provincie Antwerpen, waar een aantal worden aangereikt naar gemeenten om ermee om te gaan. Dat is verdichting en open ruimte, maar kwalitatief ruimtegebruik. Dat is enorm belangrijk in deze.

De provincie niet uitgenodigd op Gezamenlijke raadscommissie over de overkapping van de ring

Het Antwerps stadsbestuur organiseerde woensdag 23 oktober 2019 een gezamenlijke commissie in het provinciehuis.
Het thema was ‘overkappingsproces van de Ring in het kader van het toekomstverbond’.
Met uitzondering van de provincieraadsleden kregen alle Antwerpse raadsleden hiervoor een uitnodiging. (Zowel gemeente- als districtsraadsleden)
De Oosterweelverbinding en de overkapping van de Ring zullen het wegennet in de regio Antwerpen aanzienlijk veranderen.

Namens onze fractie stelde Jan Claessen volgende vragen.

  1. Was het Antwerps provinciebestuur uitgenodigd op deze raadscommissie?
    Zo ja, wie was aanwezig?

    Zoals u zelf aangeeft in uw schriftelijke vraag, is dit een organisatie binnen de stad Antwerpen, met name voor de gemeenteraadsleden en de districtsraadleden. De provincie Antwerpen was hierbij niet uitgenodigd, maar behoort niet tot het stadsbestuur.
  2. Ook voor een provincieraadslid is dit historisch dossier over de uitwerking van de Oosterweelverbinding gewichtig.
    Waarom – vermits de themacommissie doorging in het auditorium van het provinciehuis – werden de provincieraadsleden niet uitgenodigd?

    Omdat het ging om een organisatie binnen de context van het lokaal bestuur van de stad Antwerpen.
  3. Waarom heeft het provinciebestuur nog geen themacommissie gepland over deze drastische aanpassing van het wegennet binnen de provincie?
    De provincie Antwerpen is bezig met de opmaak van de Beleidsnota Ruimte, waarin de nabijheid en bereikbaarheid 1 van de 4 ruimtelijke principes is, zodat we ons in eerste instantie minder, maar ook duurzaam verplaatsen. Deze beleidsnota is uitvoerig in de provincieraad aan bod gekomen.
  4. Had het gebruik van het auditorium financiële gevolgen voor de provincie?
    Nee, de stad Antwerpen heeft enkel gebruik gemaakt van ons auditorium.

ook de politiezone hekla wil duidelijkheid van het edegemse bestuur

Momenteel zijn de budgetten en het meerjarenplan een heikel punt in Edegem, maar toch wil de nieuwe korpschef Ivo Vereycken na het moeilijke debat dat in december zal plaatsvinden, klaar en duidelijk weten wat de krachtlijnen en de budgettaire ruimte zal zijn.
Hij zal met zijn diensten dat duidelijk kader dan zo goed mogelijk invullen en uitzetten over meerdere jaren zodat het Edegemse bestuur ook weet wat te verwachten is. Met die werkwijze hoeft niemand de zwarte piet door te schuiven en kan er open en op een transparante manier met elkaar gecommuniceerd worden.
Dit is de analyse van de toelichting die de korpschef gaf op de commissie van 20 november.

Er is een zonaal veiligheidsplan in de maak waarbij volgende problemen prioritair zullen aangepakt worden.
– inbraak woningen en gebouwen
– de verkeersveiligheid met aandacht voor fietsers
– overlast in de brede betekenis van het woord
– intrafamiliaal geweld
De groepscohesie zal verder uitgebouwd worden alsook het vertrouwen met de overheid en de andere partners.

De nieuwe korpschef gaat resoluut voor een mensgerichte aanpak en een zichtbare aanwezigheid en aanspreekbaarheid van de politie.
Op papier zouden er 164 manschappen moeten zijn in de zone HEKLA waarvan 135 operationeel. Maar door de achterstand in de scholen loopt het recruteringsproces traag zodat er momenteel een tekort is van 14 manschappen.
Mensen die op pensioen gaan, zullen niet onmiddellijk vervangen worden maar ondanks dit deficit zal iedereen efficiënt worden ingezet zodat er toch zoveel mogelijk blauw in het straatbeeld te zien is.
Er is voor de interventiepatrouilles behoefte aan 35 inspecteurs. Momenteel zijn er 33 waarvan er 2 zwanger zijn. Dit maakt dat de mensen van de wijkwerking momenteel moeten inspringen, maar van zodra er nieuwe rekruten aanwezig zijn, zal de wijkwerking terug versterkt worden.
Of onze politiezone zal samensmelten of niet, er is al wel rond de tafel gezeten met de korpschef van de zone Minos en Rupel om te kijken hoe er in ondersteunende processen beter kan samengewerkt worden.
Dit gaat van beheer van het personeel, tot logistiek, informatica en financiën.

Korpschef Ivo Vereycken tijdens de toelichting van zijn plannen op de commissie van 20 november

Verwarmingscoaches

Dit najaar zetten de Antwerpse gemeenten en de provincie verder in op optimaal verwarmen. Weet je niet hoe je je binnentemperatuur best regelt? Wil je eens horen van een specialist hoe je zonder kou te lijden kan besparen op je energiefactuur? Dan kan je via de provincie een gratis huisbezoek van een verwarmingscoach aanvragen. 
De coaches controleren de temperatuur in je leefruimtes, of er ergens warmte onnodig ontsnapt en of de thermostaat wel optimaal geplaatst en ingesteld is.
Tot 30 september konden geïnteresseerde vrijwilligers zich kandidaat stellen bij de provincie voor deze opleiding/vorming verwarmingscoach.

Namens onze fractie stelde ik hierover volgende vragen.

  1. Hoeveel verwarmingscoaches waren er actief in de winter 2017-2018 en 2018-2019 ?
    2017-2018: 26 verwarmingscoaches uit 16 gemeenten 2018-2019: 34 verwarmingscoaches uit 25 gemeenten Dit zit in stijgende lijn. Voor de editie 2019-2020 werden 48 coaches opgeleid uit 40 gemeenten (inschrijvingen nog lopende).
  2. Hoeveel aanvragen waren er per gemeente en hoeveel huisbezoeken werden er toen gedaan per gemeente ?
    Tijdens de winter van 2017-2018 legden de verwarmingscoaches enkel huisbezoeken af in hun eigen gemeente. Dit betekende dat er in 16 gemeenten aanvragen ingediend konden worden. Zie tabel 1 (als bijlage) voor het overzicht van de aanvragen in die gemeenten. In totaal werden 282 huisbezoeken afgelegd. Aangezien er regelmatig vragen kwamen van huishoudens uit andere gemeenten, stuurden we de werkwijze wat bij tijdens de winter van 2018-2019. In totaal werden toen 373 huisbezoeken afgelegd. We gaven de verwarmingscoaches de mogelijkheid om ook buiten hun gemeente huisbezoeken af te leggen. Hierbij maken we een onderscheid tussen ‘actieve’ gemeenten en de overige gemeenten:
    In de actieve gemeenten is er effectief een verwarmingscoach (die hoeft niet in die gemeente te wonen) die zich opgegeven heeft om de aanvragen in deze gemeenten voor zijn/haar rekening te nemen. In deze ‘actieve’ gemeenten kon de gemeente de promotie voor de huisbezoeken opstarten.
    – In de overige gemeenten is er dus geen verwarmingscoach aan de slag. Toch konden de inwoners van deze gemeenten een huisbezoek aanvragen. Dit huisbezoek werd dan voorgelegd aan het team van verwarmingscoaches en uitgevoerd indien mogelijk. De aanvragers werden op voorhand op de hoogte gebracht van het feit dat we hen geen huisbezoek konden beloven, maar dat de aanvraag voorgelegd werd aan de verwarmingscoaches.
    Zie tabel 2 (als bijlage) voor het overzicht van aanvragen en huisbezoeken in de gemeenten. De aanvragen uit de overige gemeenten wordt verder opgesplitst in tabel 3 (als bijlage).
  3. Was er in elke gemeente een coach actief ?
    Nee
  4. Hoe kan de burger beroep doen op zo’n coach ? 
    Door online of telefonisch een aanvraag in te dienen 
  5. Hoe lang duurt de vorming/opleiding ?
    De opleiding neemt een volledige dag in beslag. Doorheen het jaar bieden we de verwarmingscoaches ook de mogelijkheid aan om extra vragen en knelpunten te bespreken met de collega’s en een expert tijdens een eenmalig fysiek terugkoppelingsmoment. Coaches wisselen op continue basis op een digitaal platform ervaringen uit met elkaar en Kamp C.
  6. Krijgen de coaches een certificaat ?
    Nee
  7. Hoe weet de burger het een te vertrouwen persoon is ?
    De verwarmingscoaches tekenen allemaal een informatienota waarin opgenomen is dat zij optreden als vertegenwoordiger van de provincie en gemeenten. Hier wordt ook besproken welke waarden de provincie hoog in het vaandel draagt en is een artikel opgenomen rond geheimhoudingsplicht en privacy. Daarnaast dienen de vrijwilligers ook een attest van goed gedrag en zeden voor te leggen.
  8. Dient een coach zich elk jaar te her- of bijscholen ?
    Er wordt jaarlijks een startmoment georganiseerd aan het begin van de winter. In de loop van de winter volgt dan een eenmalig fysiek terugkoppelingsmoment waarin de belangrijkste punten van de opleiding opgefrist worden en er ruimte is voor extra vragen.
  9. Hoe wordt de aanvrager op de hoogte gesteld van de voorgestelde maatregen ?
    De aanvrager ontvangt na het huisbezoek een (indien mogelijk) digitaal of afgeprint verslag.
  10. Hoeveel kandidaturen zijn er binnengekomen om verwarmingscoach te worden voor de winter 2019-2020 ?
    Voor deze winter worden er 48 verwarmingscoaches opgeleid.
  11. In het bestuursakkoord staat dat de focus van de provincie zich vanaf nu hoofdzakelijk richt op B2B-beleid, van bestuur tot bestuur, en in steeds mindere mate rechtstreeks naar de burger. Wordt er een budget voorzien om in de winter van 2020-2021 te werken met verwarmingscoaches ? 
    Met deze provinciale klimaatactie ondersteunt de provincie Antwerpen haar gemeenten bij het behalen van hun klimaatdoelstellingen. De vrijwilligerswerking past dus perfect binnen het B2B-beleid. Aangezien de werking ook positief geëvalueerd wordt door de gemeentebesturen, wordt er budget voorzien om in de winter van 2020-2021 verder te werken met verwarmingscoaches.
  12. De provincie is gestopt met groepsaankopen van elektriciteit en gas. Hoe verhoudt zich deze beslissing tot het vormen van coaches ?
    Deze beslissingen staan los van elkaar.
  13. Wat heeft het de twee vorige winters gekost aan opleiding, materiaal, verzekering en onkostenvergoedingen ?

EHBO-ruimtes in provinciale schoolgebouwen

Het is niet te vermijden dat een leerling ziek wordt of een ongeval heeft tijdens de schooluren.
Het is de plicht van de school om de situatie correct in te schatten en naar te handelen.
Een student van CVO Vitant op de campus PIVA meldde ons dat leerlingen met brandwonden of snijletsels naar het secretariaat worden verwezen ter verzorging. Op het secretariaat zou onvoldoende medisch materiaal aanwezig zijn om (kleine) wonden te verzorgen.

Naar aanleiding van deze melding stelde raadslid Jan Claessen namens onze fractie volgende schriftelijke vragen :

1) Waarom heeft CVO Vitant campus PIVA geen aparte verzorgingsruimte om kleine wonden te verzorgen of om zieke leerlingen op te vangen?
CVO Vitant campus PIVA maakt gebruik van de infrastructuur van het Provinciaal Instituut PIVA, met inbegrip van het EHBO-lokaal. Afhankelijk van de locatie van het incident kunnen kleine snijwonden echter eveneens op het secretariaat van CVO Vitant campus PIVA worden verzorgd. Ook daar ligt een EHBO-koffer ter beschikking.

2) In welke provinciale schoolgebouwen zijn er geen aparte EHBO-verzorgingsruimten?
Op dit ogenblik is er enkel in avAnt campus Rivierenhof geen aparte verzorgingsruimte. Dit is louter tijdelijk omwille van de lopende renovatiewerken. Deze ruimte is immers voorzien in het gedeelte waarvan de renovatie op dit moment lopende is.
In afwachting van de afronding van de werken is er op campus Rivierenhof momenteel een uitgebreide EHBO-koffer beschikbaar op het secretariaat en ook boven bij de leerlingenbegeleiding.
Daar kunnen de zieke leerlingen opgevangen worden. Er is een draagberrie ter beschikking daarvoor.
Op campus Maalbaat van CVO Vitant is er geen aparte EHBO-ruimte maar wel een afgesloten rustlokaal aanwezig. Op deze lesplaats is een EHBO-koffer ter beschikking
.

3) Hoeveel medewerkers/leerkrachten van campus PIVA beschikken over een EHBO-certificaat?
In totaal zijn er 33 personen op campus PIVA opgeleid als bedrijfshulpverlener. Deze zijn deels verbonden aan CVO Vitant campus PIVA, deels aan het Provinciaal Instituut PIVA

4) Beschikt elke provinciale school over voldoende EHBO-koffers? Namelijk 1 EHBO-koffer per unit/verdieping.
Op advies van de arbeidsarts van de externe dienst IDEWE zijn er uitgebreide EHBO-koffers aanwezig op centrale plaatsen in de scholen. Daarnaast zijn er op strategische plaatsen doorheen de school (vb. sportzaal, labo, atelier) beperkte EHBO-kits aanwezig. Dit maakt een goed overzicht van de EHBO-verzorging mogelijk en waar nodig al een eerste interventie.
Voor uitstappen en meerdaagse activiteiten e.d. zijn er in elke school ook mobiele EHBO-kits aanwezig met beperkte inhoud.
De specifieke situatie per school is als volgt:

  • avAnt: Op elke campus (3) is een uitgebreide EHBO-rugzak aanwezig, alsook 2 EHBO-kits. Op elk leerlingensecretariaat en in de Expohal (LO-lessen buiten de school) is een uitgebreide set aanwezig. Daarnaast zijn er in de leskeukens (5) en in de labo’s (8x) beperkte EHBO-kastjes aanwezig.
  • PIVA: Er is 1 centrale EHBO-ruimte in de school bij de opvoeders. Daar is ook een uitgebreide koffer aanwezig die ook elders in de school kan ingezet worden. Daarnaast zijn er 10 stuks EHBO-kits voor de praktijklokalen waar met scherpe messen wordt gewerkt om onmiddellijk slagaderlijke bloedingen te kunnen stelpen.
  • PTS Boom beschikt over 3 uitgeruste afzonderlijke EHBO lokalen.
  • PTS Mechelen heeft 1 EHBO-lokaal met EHBO-materialen. Daarnaast zijn er 2 uitgebreide EHBO-koffers . Op 3 extra plaatsen is er een beperkte EHBO-koffer aanwezig.
  • PITO Stabroek heeft 2 uitgebreide koffers waarvan 1 in een EHBO-lokaal. Daarnaast zijn er nog 10 beperkte setjes verspreid over de ganse school.
  • CVO Vitant: er zijn uitgebreide koffers aanwezig op elke campus (secretariaat campus PIVA, secretariaat Maalboot, verzorgingslokaal De Masten en secretariaat campus NT2).
    Op campus Zurenborg en campus PITO maken ze gebruik van de faciliteiten van de school waar ze inhuizig zijn. De specifieke situatie op campus PIVA werd bij vraag 2 al toegelicht.
    Op campus De Masten zijn er daarnaast nog 2 EHBO-tassen met beperkte inhoud.

sluikstorten in het vrijbroekpark

Een dame uit Bonheiden smeekt alle bezoekers van het Vrijbroekpark in Mechelen om voorzichtig te zijn. Of het sluikstort dat de begeleidingshond heeft opgegeten in het Vrijbroekpark de oorzaak is van de dagenlange doodstrijd staat nog niet vast omdat de resultaten één à twee weken op zich laten wachten. Het slachtoffer wil het zekere voor het onzekere nemen en met deze gebeurtenis alle andere baasjes waarschuwen.
Dit is geen reclame voor het Vrijbroekpark ! Ook de woorden van de directeur “Er wordt wel eens gesluikstort in het park, maar het is al veel erger geweest”, komen totaal verkeerd over.
https://www.hln.be/in-de-buurt/mechelen/begeleidingshond-rubi-overleden-na-bezoek-aanvrijbroekpark-let-op-voor-sluikstorten~a120da03/

Naar aanleiding van dit artikel stelde ik namens onze fractie volgende vragen.

1) Aangezien er volgens de directeur al wel eens gesluikstort wordt in het Vrijbroekpark, welke acties worden er ondernomen om dit tegen te gaan ?
Er zijn voldoende vuilbakken voorzien waarin bezoekers afval kunnen achterlaten. Jammer genoeg zijn er nog steeds mensen die het niet kunnen laten om hun huishoudelijk afval in het park achter te laten. Onze domeinwachters sensibiliseren de parkbezoeker, zo worden grote groepen van mensen die komen picknicken systematisch aangesproken om hun afval terug mee te nemen of achter te laten in de vuilbak (en niet er naast). Infrastructureel werd er ingegrepen ter hoogte van de hondenweide door het afsluiten van de Potaardestraat met een bareel. Dit voorkomt grote hoeveelheden van sluikstort. Dit was mogelijk omdat de Provincie een groot deel van de gronden aan de ruïne heeft kunnen verwerven. Met onze natuur- en milieueducatie bereiken we jaarlijks 10.000 kinderen. In die zin trachten we de volgende generatie meer respect bij te brengen voor de natuur. Dit is natuurlijk op lange termijn en niet onmiddellijk meetbaar aan het sluikstortgehalte.

2) Hoeveel meldingen van sluikstorten werden er al gerapporteerd dit jaar ?
Is er een stijging met vorig jaar ?
Elk weekend wordt er wel ergens afval achtergelaten en wordt dit ofwel door de domeinwachters verwijderd ofwel op maandag door de technische ploeg. Meldingen van bezoekers zijn er niet geweest de afgelopen 6 maanden, met uitzondering dan van de desbetreffende dame. Een dalende trend is er niet waar te nemen.

3) Hoeveel domeinwachters met politionele bevoegdheden zijn dagelijks in het park aanwezig?
We beschikken over een wachterskorps van 10 personen (inclusief brigadier), goed voor 8,5 VTE.
8 van de 10 hebben momenteel politionele bevoegdheid, 2 domeinwachters zijn nog in opleiding.
Met dit personeelsbestand is het niet mogelijk om continue een grote bezetting te garanderen.
We hanteren 1 domeinwachter als minimum aanwezig tussen zons-op en zonsondergang. Gemiddeld zijn er 2 domeinwachters aanwezig op een dag, die in shiften werken.

4) Welke sancties zijn voorzien in het Vrijbroekpark voor sluikstorten ?
Sluikstorten wordt standaard gesanctioneerd op basis van de GASwetgeving i.s.m. de stad Mechelen. Bij grotere milieu delicten wordt de milieupolitie betrokken.

5) Hoeveel sluikstorters zijn er dit jaar en vorig jaar betrapt ? Werden ze gesanctionneerd ?
Er werden 23 vaststellingen van sluikstorten gemaakt in 2019.
1 werd doorgegeven aan de sanctionerend GAS-ambtenaar op basis van een identificeerbaar document dat teruggevonden was bij het afval. In een ander dossier werd de politie ingeschakeld voor verder onderzoek. Welke sanctie er effectief is opgelegd door de GAS-ambtenaar en hoe het verder verloopt met het dossier dat opgevolgd wordt door de politie is ons niet bekend. Dit wordt niet meegedeeld zoals voorzien in de wetgeving.

De pers neemt niet altijd de letterlijke bewoording over en vergeet al eens de context waarin iets gezegd wordt. Dit kan leiden tot een verkeerd beeld/ interpretatie van de werkelijke communicatie. Anderzijds is het wel positief dat de pers de moeite neemt om het Vrijbroekpark te contacteren, zodat we konden meegeven dat de zaak ernstig genomen wordt en maatregelen genomen werden. Zo werd o.a. de aanwezigheid ter hoogte van de hondenweide verhoogd en andere hondeneigenaars gesensibiliseerd. De hondenweide ligt er zoals steeds zeer netjes bij en men kan al van ver zien of iemand een zak achter laat.

SPEELTUIGEN VOOR KINDEREN MET EEN BEPERKING

Namens onze fractie polste provincieraadslid Jan Claessen of er in de provinciale domeinen aandacht besteed wordt aan de speeltuigen zodat kinderen met en zonder een beperking er kunnen spelen.

Als antwoord op uw schriftelijke vraag van 11 oktober, betreffende speeltuigen voor kinderen met een beperking, kunnen wij u het volgende meedelen:
In de uitwerking van een recreatief aanbod voor alle (of een zo ruim mogelijke groep) bezoekers in de provinciale groen- en recreatiedomeinen, is de aandachtgroep ‘kinderen met een beperking’ al decennia een van de belangrijkste.
Zo kan worden gesteld dat bij elk bestek voor het ontwerpen en ontwikkelen van een speeltuin of speellandschap, voor de bereikbaarheid van de speelelementen en het recreatief aanbod, gevraagd wordt om zo goed mogelijk rekening te houden met de noden van de specifieke groep kinderen die niet zo makkelijk in reguliere speeltuinen terecht kan.

Daarenboven kan worden gesteld dat de voorbije jaren de aandacht verbreed is naar meerdere aspecten van de groep ‘kinderen met een beperking’. Deze verbreding uit zich in twee punten:
• De definitie van ‘kinderen met een beperking’ is niet meer enkel of in eerste instantie gericht op kinderen met een mobiliteitsproblematiek (kinderen in een rolstoel), maar ook naar andere aandachtspunten, zoals spectrumstoornis (‘autisme’) etc.
• Daarnaast is de focus de voorbije jaren ook verschoven van het aanbieden van ‘speciale toestellen voor kinderen met een beperking’, naar een veel meer verweven aanbod waarbij kinderen samen spelen op dezelfde speeltuinen, ongeacht de eventuele beperkingen van de spelende kinderen. Elementen die de drempel verlagen (letterlijk en figuurlijk) en die de speeltuinen openen naar alle kinderen, dat is waarheen de provinciale groen- en recreatiedomeinen naartoe proberen te werken.

Er zijn in onze provinciale groen- en recreatiedomeinen veelvuldige specifieke speelelementen die het mogelijk maken voor kinderen met en zonder beperking om samen te spelen.
• Zowel in de speeltuin van het Hof Van Leysen als de recent vernieuwde speeltuin naast het kasteel Rivierenhof zijn er diverse toegankelijke elementen en toestellen geplaatst. Zo werd in het Hof van Leysen een verharding aangebracht tot aan de zandbak en een aantal speeltuigen, waarvan één deels rolstoeltoegankelijk (helling). Daarnaast zijn er ook een vogelnestschommel en een aantal eenvoudige constructies zoals een kruipbuis in de grond, een tastmuur en een “piano”. Bij de onlangs uitgestuurde offertevraag voor de speeltuin van het Rivierenhof (zone parking West) werd expliciet gevraagd ook toestellen te voorzien voor kinderen met een beperking. Er werd eveneens een verharding voorzien doorheen de speeltuin, alsook toestellen zoals hangmatschommels.
• De Kempense groendomeinen Averegten en Prinsenpark hebben aangepaste accommodatie voor kinderen in rolstoelen. In paden, ondergronden en materiaalkeuzes (inclusief kleurencombinaties) werd rekening gehouden met zoveel mogelijk vormen van beperkingen.
• In het Vrijbroekpark in Mechelen is een uitdagende rolwagenvriendelijke route uitgewerkt. De paden, sportvelden en een zandspeeltafel, zorgen voor een inclusief aanbod.
• In De Schorre werd reeds in 2004 een nieuwe speeltuin aangelegd, met de expliciete doelstelling “het recht om te spelen voor elk kind te garanderen”. Dit werd zo gepresenteerd in de provincieraad van 23 september 2004. In dit project werd uitdrukkelijk gesteld dat kinderen met een handicap niet als ‘anders’ behandeld mogen worden maar dat toestellen op hun maat moeten geïntegreerd worden in het algemene spelaanbod, toen helemaal nog geen evidente denkwijze.
• In het Zilvermeer worden de geformuleerde bedenkingen standaard meegenomen in elk bestek voor speeltuinen. Er is een volledig toegankelijke waterspeeltuin en over het domein zijn diverse toestellen verspreid, waaronder een exemplaar dat volledig identiek is als een van de voorbeelden in bijlage van uw vraag.
• In De Nekker zijn alle paden en grote delen ondergronden van speelzones rolstoeltoegankelijk, en is er in het zwembad De Nekkerpool, aandacht voor kinderen met een handicap op allerlei manieren (sensitief aangepast, een rolwagenlift, een doelgroepenbad met aanpasbare bodem, …).
• Kasteel d’Ursel en Arboretum Kalmthout hebben geen speeltuinen/speellandschappen. Maar de grasvelden en gras- en grindpaden geven ook deze domeinen een zo toegankelijk mogelijk karakter.

Zoals aangegeven, is inclusief spelen en ‘het recht op spelen’ voor de provinciale groen- en recreatiedomeinen al een belangrijk thema, en wint het enkel aan belang. Met de vraag om ‘in elk provinciaal domein minstens 1 speeltoestel toe te voegen voor kinderen met bepaalde mobiliteit’ wordt gepeild naar een beleidsintentie. Deze vraag wordt om die reden onontvankelijk verklaard.

trots Vlaming & Edegemnaar !