Alle berichten van Stefan De Winter

Volgelopen programmacongres: “We komen eraan”

“Laat 26 mei het moment zijn dat de Vlamingen hun toekomst in eigen handen nemen. Laat 26 mei de dag zijn waarop onze mensen opnieuw op de eerste plaats komen”. Zo besloot Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken het programmacongres voor een volgelopen ICC in Gent.  

Met meer dan 1.500 aanwezigen ademde het congres de sfeer uit van de hoogdagen.  Thuisspeler Adeline Blancquaert illustreerde de herwonnen moed. “Ze hebben ons proberen kleineren, ons met de grond gelijk te maken en voor te stellen als een verloren stem. Maar niets is minder waar! Het Vlaams Belang is terug.”

Aanstormend Brussels talent Bob De Brabandere wees op de noodzaak van een sterke Vlaamse aanwezigheid in onze hoofdstad. “Brussel ligt vandaag in Vlaanderen en zal daar na het einde van België nog steeds liggen. Brussel en de Brusselaars hebben Vlaanderen nodig.” De Brabandere benadrukte ook het sociale eisenpakket van de partij. “Net zoals een ouder het welzijn van zijn kind op de eerste plaats zet, dient de overheid dat de doen voor haar burgers. Dat heeft niets te maken met egoïsme maar alles met de instandhouding van ons cultureel, maatschappij- en sociaalzekerheidsmodel”, klonk het.

Uiteraard werd ook dieper ingegaan op de klimaathysterie. Limburgs kandidaat, Roosmarijn Beckers verwoordde het zo: “Onze kracht zit niet in klimaatdefaitisme, maar in technologische innovatie. Daarom is het zo belangrijk dat we investeren in ons onderwijs en onze leerlingen aanmoedigen om op de schoolbanken te blijven zitten voor het klimaat! Minder protesteren, meer studeren”, aldus Beckers.

Ouderdomsdeken en Europarlementslid Gerolf Annemans ging dieper in op de ankerpunten van het Vlaams Belang: vrijheid en onafhankelijkheid. Dat geldt zowel voor Europa als voor België. “Alleen Vlaamse staatsvorming is een realistisch alternatief voor het onwerkbare België. Alleen die uitweg kan er borg voor staan dat de Vlamingen als vrij volk hun plaats in Europa en in de wereld kunnen innemen en het beleid krijgen waar ze voor gekozen hebben.”

In zijn slotrede haalde partijvoorzitter Tom Van Grieken zwaar uit naar de N-VA en de V-dagen die de partijen in aanloop van de verkiezingen organiseert. “Die V staat niet voor Vlaanderen of vooruitgang, maar voor vergeet. Vergeet dat ze 5 jaar niets communautair gedaan hebben, vergeet dat ze sociaaleconomisch een ramp waren, vergeet dat het gat in de begroting oploopt tot 8,5 miljard euro, vergeet dat ze het dus slechter gedaan hebben dan Di Rupo, in economisch betere omstandigheden”.

In zijn vurig slot enthousiasmeerde Van Grieken de militanten voor een laatste keer.  “We komen eraan. Sterker dan ooit. Gemotiveerder dan ooit. En gesterkt met de kracht van een overtuiging. Eerst onze mensen!”

de (on)veiligheid van de nieuwe provinciezaal

Lokale veiligheidsdiensten wijzen mij op de onveiligheid van de nieuwe provincieraadszaal. Opvallend aan de nieuwe indeling is dat de gouverneur en de politieke fracties grotendeels met hun rug naar het publiek zitten zonder scheiding. De gouverneur en de provincieraadsleden hebben zo geen zicht  op wat er achter hun gebeurt. Bovendien is de nieuwe inrichting niet gastvrij maar vooral onveilig. Bij de vorige raadszalen was er een scheiding tussen enerzijds publiek en anderzijds de gouverneur/deputatie/ voorzitter en provincieraadsleden. Tevens is de raadszaal vanuit de tuin zichtbaar voor mensen met slechte bedoelingen.

Hierbij de vragen van ons raadslid Jan Claessen en antwoorden :

Vraag 1 Welke prioriteit kent de deputatie toe aan veiligheid van de raadszaal?

Bij het ontwerp van het gebouw heeft de deputatie veiligheidsverwachtingen geformuleerd in een conceptnota die in dezelfde orde lagen als voorheen. Deze conceptnota is uitgewerkt aan de hand van het OFEM-beveiligingsplan. Dit betekent dat aandacht wordt besteed aan achtereenvolgens organisatorische, fysieke, bouwkundige en mechanische beveiligingsmaatregelen, elektronische beveiligingsmaatregelen en meldingsmaatregelen. Daarnaast heeft de deputatie ook openheid, transparantie en gastvrijheid in andere conceptnota’s geformuleerd.

Vraag 2 Hoe oordeelt de deputatie over de afschrikkende werking van detectiepoortjes?

De detectiepoortjes zoals u ze noemt zijn speedgates, zij hebben geen functie inzake de toegangscontrole naar de raadzaal en andere publieke zones; de poortjes vormen de afscheiding van de publieke zone naar de niet-publieke zones, voornamelijk de kantoorverdiepingen. De raadszaal is bewust geconcipieerd in de publieke zone.

Vraag 3 Waarom is er geen scheidingswand tussen publiek en gouverneur/politieke fracties?

Net zoals bij vele gemeentebesturen in onze provincie is de raadzaal een open zaal. Een scheidingswand, bv. met glas, past niet in de visie van openheid, transparantie en gastvrijheid. Er is uiteraard tijdens de raadszittingen wel toezicht – organisatorische beveiliging – door politie en interne bewaking.

Vraag 4 Liggen de financiële motieven aan de grondslag van het ontbreken van een scheiding tussen publiek en raadsleden?

Neen, het was de expliciete wens om de eerdere bouwkundige scheiding zoals in het oude Provinciehuis ongedaan te maken vermits de zaal in de publieke zone ligt. Zoals u weet zijn de zittingen van de provincieraad openbaar en vrij bij te wonen door publiek.

Vraag 5 Is er een extra nooduitgang ter hoogte van de tuin (ter hoogte van de provincieraadsvoorzitter)?

Ja. Achter de stalen projectiewand is een nooduitgang. De deur achter de provincieraadsvoorzitter leidt naar een technische ruimte. Zowel in de raadszaal zelf als in de aanpalende publieke ruimten zijn er voldoende nooduitgangen.


Vergiftigde hond in het Rivierenhof

Geregeld duiken er geruchten op dat honden vergiftigd worden in het groendomein Rivierenhof. Vrijdag  1 maart werd – volgens een veelbekeken facebookbericht – een zwaar vergiftigde viervoeter opgenomen in een dierenkliniek. De vergiftiging zou volgens de eigenaar van het huisdier opgelopen zijn in het provinciaal domein Rivierenhof.


Hierbij de vragen van ons raadslid Jan Claessen :

Heeft de provincie weet van dit voorval en onderzoekt de provincie zulke feiten ernstig?
Zijn deze feiten doorgegeven aan de lokale politie?
U kan begrijpen dat dit geen reclame is voor ons prachtig groendomein. Welke maatregelen worden er genomen zodat dit voorval zich niet herhaalt? Welke maatregelen neemt de provincie om de onrust bij hondenliefhebbers zoveel mogelijk weg te nemen?

Als antwoord op uw schriftelijke vraag van 10 maart 2019, betreffende een vergiftigde hond in het provinciaal groendomein Rivierenhof, kan u het volgende meegedeeld worden:
Geruchten over vergiftigde honden in het Rivierenhof duiken niet geregeld op. Het Rivierenhof heeft wel weet van dit recente voorval. De wachters werden ook gecontacteerd door de eigenares van het zieke hondje. De wachters hebben het terrein uitvoerig geïnspecteerd, maar niets gevonden.

Er is door het Rivierenhof geen contact opgenomen met de politie, omdat er op het terrein niets werd gevonden.
Alle personeelsleden die in het park werken en ook de vrijwilligers die helpen met het opkuisen van het vuilnis hebben aandacht voor verdachte substanties. Indien er iets verdacht wordt gevonden laten we dit door een labo analyseren. Er wordt extra uitgekeken voor verdachte substanties (maar er werd niets gevonden). Hondenliefhebbers die onze domeinwachters aanspreken krijgen meer uitleg en worden gerustgesteld met de boodschap dat er geen gif in het park gevonden werd.

Provinciale subsidiëring van moskeën

Het decreet van 7 mei 2004 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten maakten voor het eerst de financiering van lokale islamitische gemeenschappen (moskeeën) mogelijk. Graag had ik geweten van welke moskeeën de werkingstekorten in 2018 werden bijgepast door de provincie en voor welk bedrag. Het uitvoeringsbesluit van 30 september 2005 houdende vaststelling van de criteria voor de erkenning van de plaatselijke kerk- en geloofsgemeenschappen van de erkende erediensten verplicht de moskeeën die een erkenning bekomen op basis van dit besluit bovendien om elk jaar, bij het indienen van het budget, een verslag te bezorgen inzake hun concrete betrokkenheid bij het geheel van de lokale gemeenschap.

Hierbij de vragen van ons raadslid Jan Claessen en antwoorden :

1. Kan u meedelen van welke moskeeën in 2018 werkingstekorten werden bijgepast en voor welk bedrag?
2. Kan u voor de erkende moskeeën die in 2018 geen provinciale bijpassing ontvingen, meedelen wat er de reden van is dat de tekorten van deze moskeeën niet werden bijgepast, hoewel de wetgeving dit mogelijk maakt?
3. Werd er door alle moskeeën waarvan het werkingstekort werd bijgepast een verslag bezorgd waarin de maatschappelijke betrokkenheid van de betreffende moskee werd aangetoond? Zo niet welke moskeeën bezorgden dit verslag, welke niet? Kan u een kopij bezorgen van de overgemaakte verslagen?
4. Werden de verslagen met betrekking tot de maatschappelijke betrokkenheid aan een controle onderworpen, waarbij werd vastgesteld of de maatschappelijke betrokkenheid al dan niet voldoende is aangetoond? Zo ja, welke controle? Zo niet, waarom niet? Kan u per moskee meedelen wat de bevindingen van deze controles waren?
5. Kan u me per moskee ook meedelen welke bedragen gebudgetteerd zijn voor 2019?

Met uw e-mail van 15 februari 2019 stelde U een meerledige schriftelijke vraag aan de deputatie met betrekking tot de provinciale subsidiëring van moskeeën. In antwoord op uw complexe vraagstelling delen wij U het volgende mede. 1. De identiteit van de moskeeën, van wie in 2018 werkingstekorten werden bijgepast alsook de desbetreffende provinciale subsidiebedragen kon U reeds vinden in de provincieraadsbesluiten van 22 februari 2018 (agendapunten Nrs. 2/5 en 2/6), van 22 maart 2018 (agendapunten Nrs. 2/5 en 2/6) en van 28 juni 2018 (agendapunt Nr. 2/7). Bijkomend delen wij U thans mede dat de deputatie, in uitvoering van voormelde provincieraadsbesluiten, navermelde provinciesubsidies heeft toegekend en de betaling ervan heeft goedgekeurd :

a. In zitting van 19 april 2018 :

1° aan de islamitische geloofsgemeenschap Attaqwa te Deurne : 24.497,00 EUR; 2° aan de islamitische geloofsgemeenschap Innerlijke Vrede te Antwerpen : 26.992,00 EUR; 3° aan de islamitische geloofsgemeenschap Ensar te Mol : 13.672,72 EUR; 4° aan de islamitische geloofsgemeenschap Mehmet Akif : 22.384,00 EUR. De betalingen werden door de dienst Boekhouding eind april 2018 Uitgevoerd.

b. In zitting van 6 september 2018 : 5° aan de islamitische geloofsgemeenschap Antwerpen Islamic Association : 23.617,00 EUR. De betalingen werden door de dienst Boekhouding eind september 2018 uitgevoerd.

  1. Het antwoord op deze vraag werd U reeds medegedeeld in onze antwoordbrief van 27 april 2017 (cf. pagina 2, 2.) op uw vorige gelijkaardige schriftelijke vraag van 30 maart 2017 met betrekking tot de provinciale moskeesubsidies 2016. Er is geen enkele evolutie sindsdien in het dossier van de islamitische geloofsgemeenschap De Koepel te Borgerhout.
  2. Het antwoord op deze vraag kon U reeds vinden in de hogervermelde provincieraadsbesluiten van 22 februari 2018, van 22 maart 2018 en van 28 juni 2018, waarbij de betrokkenheidsverslagen als digitale bijlage waren gevoegd.
  3. Het antwoord op deze vraag kon u reeds vinden in de hogervermelde vijf provincieraadsbesluiten, waarbij de evaluaties van de vijf betrokkenheidsverslagen door de gemeentelijke administraties (stad Antwerpen, gemeente Mol) als digitale bijlage waren gevoegd.
  4. Op basis van de door de provincieraad goedgekeurde meerjarenplannen 2014-2019 van voormelde islamitische geloofsgemeenschappen werden in het provinciebudget 2019 volgende subsidiekredieten voorzien : 1° islamitische geloofsgemeenschap Antwerpen Islamic Association : 24.295,00 EUR; 2° islamitische geloofsgemeenschap Attaqwa : 22.637,00 EUR; 3° islamitische geloofsgemeenschap Ensar : 14.028,09; 4° islamitische geloofsgemeenschap Innerlijke Vrede : 28.982,00 EUR; 5° islamitische geloofsgemeenschap Mehmet Akif : 22.704,00 EUR.

De desbetreffende budgetten van de vijf voormelde islamitische geloofsgemeenschappen worden ter akteneming voorgelegd aan de provincieraad in de vergadering van 28 februari 2019 (agendapunten Nrs. 1.4 t/m 1.8). De vijf betrokkenheidsverslagen en de evaluaties ervan worden als digitale bijlagen toegevoegd.

voorstel : De provincie Antwerpen onderzoekt de mogelijkheid om aantrekkelijke fitnessinfrastructuur te plaatsen in hun groendomeinen

Twee op de drie Vlamingen zeggen van zichzelf dat ze meerdere keren per maand sporten. Dit blijkt uit een onderzoek van professor sportsociologie Jeroen Scheerder van de KU Leuven, en verscheen onlangs in de media. Fitness is op dit moment met voorsprong de populairste sport. Deze sporttak is meestal indoor en clubgebonden, waarbij je verplicht bent je betalend lid te maken om deze sport uit te oefenen. Fitness in clubverband is zoals jullie weten vrij duur. Voor kansarmen of minderbegoede bewoners is het uitoefenen van fitness daarom geen evidentie. Niet iedereen wenst zich tegen betaling aan te sluiten bij een sport- of fitnessclub. Collega’s, daarom het voorstel om, waar er mogelijkheden zijn, in diverse provinciale groendomeinen openluchtfitnesstoestellen te plaatsen. De bescheiden stretchbuizen in het Deurnese domein Rivierenhof zijn een stap in de goede richting. Maar om inwoners en parkbezoekers aan te zetten om meer te bewegen is er meer nodig. Fitness is een laagdrempelig bewegingsaanbod dat in verschillende regio’s al flink ingeburgerd is. Bovendien is het een buitengewone kans voor inwoners om gratis en ongedwongen in een aantrekkelijk groen kader hun favoriete sport uit te oefenen. Hierdoor wordt deze sporttak toegankelijker voor iedereen, ook voor fitte ouderen en sociaal zwakkeren die hun weg niet vinden naar de indoor fitnesscentra in clubverband. Het bevordert tevens het sociaal contact tussen parkbezoekers en wandelaars. Parkbezoekers kunnen op eigen ritme en trainingstijd gebruik maken van de door de provincie aangeboden toestellen.
De integratie van fitnessinfrastructuur in de provinciale groendomeinen heeft dus voor iedereen verschillende voordelen.

antwoord van de heer Haes, gedeputeerde :
Collega Claessen, ik ben natuurlijk blij dat u zo bezorgd bent om de krachtige gezondheid van onze burgers, maar ik moet daar toch een paar dingen aan nuanceren. Het zal u niet ontgaan zijn dat ook sport sinds januari 2018 geen bevoegdheid meer is van de provincie. Bovendien hebben we in het bestuursakkoord, en dat hebben we vorige keer in extenso kunnen toelichten, omschreven welke accommodatie we van zin zijn te gaan gebruiken. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen wat we noemen ‘de groendomeinen voor de stiltezoeker’, de ‘parken voor multimodale gebruikers’, en dan de echte recreatieparken. De groendomeinen voor de stiltezoeker zijn bos- en natuurdomeinen. Wandelen en natuurbeleving staan daar centraal. Het zwaartepunt van de investeringen zal dan liggen op de natuur en het onderhoud van het domein. De accommodatie zal tot een strikt minimum beperkt worden, zeker wanneer het zou gaan om echte sportinfrastructuur zoals outdoor fitnesstoestellen. Dat is hier dus niet aan de orde. Met betrekking tot de parken voor multimodale gebruikers hebben we de afspraak dat we wat er ligt gaan onderhouden of afwerken, maar dat we geen bijkomende sportprojecten zullen initiëren. Los van dit verhaal moet ik wel zeggen dat de vraag naar het plaatsen van outdoor fitnesstoestellen in de groendomeinen in het verleden al bekeken is geweest. We hebben onze eigen praktijkvoorbeelden, maar er zijn ook studies, o.a. van het Vlaams Instituut voor Sport- en Recreatiebeleid, waaruit blijkt dat de locatie en de aard van de toestellen heel belangrijk zijn voor het gebruik ervan. Uit de praktijk blijkt dat die omwille van de aard en de plaatsing niet altijd worden beschouwd als een alternatief voor de indoor fitness, waarvoor de mensen nooit actief de verplaatsing zullen maken. De toestellen die er zijn worden meestal gebruikt door passanten, tenzij ze ook echt in de buurt staan van een bestaand sportcentrum waar ze dan in de zomer als alternatief voor de indoor worden gebruikt. In dat geval kunnen ze een aanvulling zijn op het bestaande sportaanbod en dienen ze dus eigenlijk als aanvulling op een bestaand trainingsprogramma. In de provinciale groendomeinen lijkt het dus zeker niet aangewezen om zulke toestellen nog te plaatsen. In onze recreatiecentra komen die toestellen wel tot hun recht. Ik denk dan aan De Schorre, en zeker ook aan het Zilvermeer waar een grote camping is. Hier worden ze vooral gebruikt door jongeren en joggers die passeren. De bescheiden buizen, waar u het over hebt, in het provinciaal groendomein Rivierenhof zijn calisthenics toestellen. Dat is een specifieke vorm van fitness gebaseerd op krachttraining, gebruik makend van het eigen lichaamsgewicht. Die toestellen worden daar vaak gebruikt, maar zijn gericht op een heel specifieke doelgroep van ervaren sporters, want daar begin je niet zomaar aan. Dus wat betreft de vraag wat het onderzoeken betreft: dat hebben we eigenlijk al gedaan. Wat betreft het plaatsen: waar het simpel is, is het reeds gebeurd, maar het verder uitrollen in de groendomeinen is geen optie in deze.

34 leden hebben deelgenomen aan de stemming;
8 leden hebben ja gestemd;
19 leden hebben nee gestemd
7 leden hebben zich onthouden

Straat in het visier

De provincie Antwerpen wil met het EFRO-project “Straat in het Vizier” nieuw leven blazen in de Kempense winkelstraten. 5 lokale besturen (Geel, Heist-op-den-Berg, Herentals, Mol en Hoogstraten) en de provincie Antwerpen bundelen de krachten in dit Europees project.  Het doel ervan is de versterking van het kernwinkelgebied.  In elke deelnemende stad of gemeente wordt één winkelstraat een “conceptstreet” of “proefstraat” waarin alle actoren samen allerlei acties op het getouw zetten om hun winkelstraat uniek, gezond en leefbaar te houden.

Nochtans zijn er in onze provincie nogal wat steden en gemeenten die met dezelfde problemen kampen als de 5 genoemde steden en gemeenten. Wellicht wensen ook zij in bepaalde gevallen deel uit te maken van een dergelijk kernversterkend project.

Hierbij de vragen van ons raadslid Wim Verheyden en antwoorden :

Is de provincie van plan om bijkomende projecten die focussen op de versterking van het kerngebied mee op te starten in de andere regio’s van de provincie?
Dit gebeurt vandaag reeds. Het Team Detailhandel binnen de dienst Economie, innovatie en Samenleven (DEIS) bestaat uit een coördinator, een adviseur detailhandel/backoffice, drie detailhandelcoaches en een projectcoördinator voor het EFRO-project “Straten in het Vizier”. Het reguliere aanbod en de dagdagelijkse dienstverlening van het Team Detailhandel bestaat uit:
✓ Onze instrumenten zoals Locatus (database met alle winkelpunten in Vlaanderen), de feitenfiches en provincies.in.cijfers worden gratis aangeboden aan alle steden en gemeenten. Zo kunnen zij gericht aan de slag met hun detailhandelsbeleid.
✓ Onze detailhandelcoaches werken samen met (één of meerdere) gemeenten om een Strategisch Commercieel Plan (SCP) op te stellen. De voorbije vier jaren heeft het Team Detailhandel de helft van de gemeenten in onze provincie begeleid. Dit werk zetten we de volgende zes jaar verder. Belangrijk is te vermelden dat ook buiten de kern detailhandel moet worden beperkt, anders is het concept ‘kernversterking’ dweilen met de kraan open.

Het Detailhandelteam heeft de afgelopen jaren ook expertise opgebouwd rond baanwinkels. Dit gebeurt samen met de provincies Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen. Deze expertise wordt opgebouwd in twee pilootzone’s, met name de baanwinkels N10 en N70. De kennis kan in latere stadia ook gebruikt worden bij andere baanwinkels.

Kan de provincie een duidelijke omschrijving geven van de criteria waaraan gemeenten moeten voldoen om deel te kunnen uitmaken van een EFRO-project.

Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling is één van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF). Deze fondsen versterken de economische, sociale en territoriale cohesie binnen de Europese Unie en verminderen de bestaande onevenwichtigheden tussen de regio’s. De Entiteit Europa Economie van het Agentschap voor Innoveren en Ondernemen van de Vlaamse Overheid staat, als beheersautoriteit, in voor het beheer en uitvoering van deze Europese fondsen.

Voor de programmaperiode 2014-2020 introduceerde de Europese Commissie het concept ‘Geïntegreerde Territoriale Investeringen’ (GTI’s). Binnen een GTI kunnen lidstaten een specifieke geïntegreerde strategie voor een bepaald gebied ontwikkelen. Acties in een GTI-gebied moeten beantwoorden aan een dubbel criterium: aansluiten bij de eigen regionale strategie en passen binnen de specifieke doelstellingen van het operationeel programma. Het gebied van de GTI-Kempen valt samen met het bestuurlijk arrondissement Turnhout, grosso modo het werkingsgebied van het Streekplatform Kempen waarop het streekpact) gericht is.
Het project ‘Straat in het Vizier’ werd door de provincie Antwerpen, én samen met de vijf gemeenten, eind 2017 ingediend. Dit gebeurde naar aanleiding van de EFRO GTI Kempen-oproep ‘Bevorderen van een ondernemingsvriendelijk klimaat bij lokale en provinciale besturen’. De selectie van de vijf gemeenten vloeit voort uit een aantal voorwaarden gekoppeld aan de EFRO-oproep: geografische ligging in het arrondissement Turnhout en een Strategisch Commercieel Plan hebben, gelijkaardige schaalgrootte hebben en met gelijkaardige uitdagingen geconfronteerd worden.
Meer algemeen: alle Antwerpse gemeenten kunnen, na het openstellen van EFRO-projectoproepen, projectvoorstellen indienen via het E-loket of deelnemen aan een partnerschap dat beantwoordt aan de voorwaarden projectoproep. Projectvoorstellen worden ingediend op basis van projectoproepen van het Agentschap Innoveren & Ondernemen.

Voert de provincie actief promotie naar de gemeenten toe om hen te informeren dat men voor geschikte projecten op provinciale ondersteuning kan rekenen?

Dit gebeurt inderdaad (cfr. antwoord bij vraag 1). Bovendien worden de steden en gemeenten door de dienst Europa van de Provincie Antwerpen geïnformeerd rond Europese subsidies via:

✓ Jaarlijkse infosessies door de vier programma-adviseurs m.b.t. Europese subsidieprogramma’s, thema’s, oproepen, … ✓ Informatieverspreiding en toelichtingen via de werking van Pop Up Europa. ✓ Advies op maat: Intakegesprekken met colleges en/of ambtenaren. ✓ Infobrochure en nieuwsbrief. ✓ Website waar alle oproepen verschijnen. ✓ Toelichtingen en workshops op events van Intercommunales als IOK en IGEMO, Provinciaal Event Lokale besturen, …

Zijn er al concrete tussentijdse resultaten betreffende het project dat momenteel loopt met de Kempense gemeenten? Zo ja, dewelke.

Momenteel is men bezig met een participatie-traject in de 5 gemeenten. Deze fase moet leiden tot een nieuwe identiteit (DNA) per winkelstraat. De oplevering hiervan staat gepland dit voorjaar. De volgende fase is het acquisitie-verhaal: hierbij wordt een methode uitgewerkt en acties ondernomen om de leegstand per gemeente concreet in te vullen. Vervolgens wordt, voortbouwend op de identiteit van de straat, het straatmanagement uitgewerkt met concrete visualisaties en acties om de identiteit in de straat zelf te vertalen.

Zal de provincie de resultaten die voortvloeien uit dit project communiceren naar gemeenten toe die kernversterkend wensen te werken?

Uiteraard. Het uiteindelijke doel van het EFRO-project is om een methodiek te ontwikkelen die breed toepasbaar is in andere steden en gemeenten met dezelfde schaalgrootte, zodat ook zij aan de slag kunnen in hun kerngebied. Aan het einde van het project (mei 2020) wordt deze ontwikkelde methodiek met goeie praktijken verspreid.

Gebruik van waterdoorlatende grondbedekking

In 2015 werd vijf hectare open ruimte per dag ingepalmd. Het jaar daarna kondigde de Vlaamse regering met het Beleidsplan Ruimte de zogeheten ‘betonstop’ af: tegen 2040 mocht er geen open ruimte meer opgesoupeerd worden. Via de media konden we echter vernemen dat, In weerwil van die intentie, het ruimtebeslag in 2017 alweer is toegenomen, naar 7,33 hectare per dag. In 2015 was het nog 5,19 hectare. Dat leren drie onderzoekers van de UGent, de UAntwerpen en het studiebureau Omgeving uit de gegevens van de federale statistische dienst Statbel. Die is onder meer gebaseerd op het kadaster en de aanleg van infrastructuur.

Ik heb eveneens kennis genomen van het bestuursakkoord 2019 en lees in hoofdstuk 05/ leefmilieu, dat u de in het kader van de klimaatadaptatie de verhardingsgraad wil verminderen. U stelt bovendien dat u gaat voor een geïntegreerde aanpak….

Niettegenstaande de dwingende noodzaak van een ontharding van de bodem in Vlaanderen, stel ik vast dat u het bij de goedkeuring van de aankoop van gronden voor de fietstostrade Herentals-Balen (provincieraad dd 20 november 2018)- 4/4) nog steeds heeft over de aanleg van fietspaden in asfalt.

Dit lijkt me niet zo direct een waterdoorlatende bedekking te zijn zodat dit niet in overeenstemming lijkt te zijn met de doelstellingen verwoord in uw bestuursakkoord en de door u beoogde ontharding…

Gestelde vragen van ons raadslid Erik de Quick en antwoorden:

Waarom wordt de fietsostrade niet aangelegd met waterdoorlatende wegbedekking, zoals o.a waterdoorlatend asfalt?
Een aantal redenen geven aanleiding om waterdoorlatend asfalt onder de huidige omstandigheden niet toe te passen: • Door de vele en grote holle ruimtes in het asfalt is de draagkracht van dit waterdoorlatend asfalt beperkt. Personenwagens vormen geen probleem, maar tractors en vrachtwagens die manoeuvreren kunnen het asfalt beschadigen. Vermits ook deze voertuigen gebruik maken van de fietsostrade (bv voor onderhoudswerken, om hun landbouwgronden te bereiken of voor hulpdiensten) is waterdoorlatend asfalt niet toepasbaar. • De structuur van waterdoorlatend asfalt is voor fietspaden te grof. Niettemin stellen we vast dat marktspelers momenteel onderzoeken voeren voor de verbetering van de toplaag. • Ook de ondergrond moet waterdoorlatend zijn. Bij klei en leem kan dit problemen geven. • Waterdoorlatend asfalt is een nieuw product op de markt. De duurzaamheid, efficiëntie en effectiviteit van het product is nog niet gekend. De dienst Mobiliteit (DMOB) volgt innovatieve ontwikkelingen op de markt steeds op.


Werden andere waterdoorlatende alternatieven als wegbedekking bestudeerd of in overweging genomen? Zo ja, welke, zo niet, waarom niet?
De provincie Antwerpen hanteert voor de aanleg van fietsostrades het Vlaams Vademecum voor fietsvoorzieningen. Projecten voor fietspaden moeten bovendien in functie van subsidies van het Vlaams Gewest een kwaliteitscontrole doorlopen, waarbij de Vlaamse overheid de overeenstemming met het Vademecum nakijkt. Dit Vademecum voorziet voor de aanleg van fietsostrades en functionele fietspaden monoliete verhardingen, met een duidelijke voorkeur voor asfalt. Resultaten van metingen op het gebied van comfort en veiligheid voor de fietsers met onze eigen provinciale fietsbarometer bevestigen deze keuze.

Wordt bij aanbestedingen van de provincie rekening gehouden met het gebruik van waterdoorlatende grondbedekkingen?
Bij de aanleg van fietsostrades voorziet de provincie Antwerpen in functie van de afwatering van het fietspad en de spoorlijn parallel met het fietspad een bezinkingsgracht. We wijken van dit ontwerpprincipe enkel af indien de noodzakelijke ruimte niet beschikbaar is. We sluiten deze bezinkingsgracht indien mogelijk via drempels aan op de waterlopen. Op deze manier zorgen we voor een maximale infiltratie van het regenwater.

Is het gebruik van waterdoorlatende grond- of wegbedekkingen (zoals bij aanleg van parkings, wegen, fietspaden,..) als vaste voorwaarde opgenomen in de bijzonder bestekken?
Omwille van de redenen opgesomd hierboven passen we waterdoorlatend asfalt voor fietsostrades op dit moment niet toe.

Indien dit niet het geval is, kunnen de bestekken in die zin worden aangepast?
Bij de opmaak van de ontwerpen voor de fietsostrades besteden we steeds aandacht aan de infiltratie van het regenwater. De bestaande bestekken voldoen volledig.

“2019 wordt jaar van de opstand van gewone Vlaming tegen de politieke elite”

Terwijl 2018 het jaar was van de renaissance van het Vlaams Belang, wordt 2019 “ons jaar”. Net zoals 1302 een opstand was van vrije burgers tegen de adel, zal 2019 de opstand zijn van de gewone Vlaming tegen de politieke elite. Dat was de boodschap van Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken op de nieuwjaarsreceptie van zijn partij in Brugge voor een 450-tal kaderleden.
Voor Van Grieken is de verkiezingscampagne al volop van start gegaan. Maar in plaats van beloftes en engagementen uit te spreken, heeft N-VA ervoor gekozen om de campagne te starten met het breken van beloftes: de partij had beloofd in Antwerpen zonder de socialisten te besturen en Bart De Wever had beloofd om 6 jaar burgemeester van Antwerpen te blijven. De Vlaams Belangvoorzitter vindt het van ‘ongezien lef’ getuigen dat N-VA aankondigt na 26 mei het communautaire dossier op tafel te leggen, iets wat ze vijf jaar lang vertikte te doen.

Qua beleid ziet hij weinig verschil tussen de regering-Di Rupo en de regering-Michel: “Nog steeds gaat er ieder jaar 12 miljard Vlaams geld van Vlaanderen naar Wallonië; nog steeds hebben we hoge belastingen en de laagste pensioenen; nog steeds hebben we geen begrotingen in evenwicht; nog steeds kennen we politieke benoemingen; en nog steeds staan onze grenzen wagenwijd open”. Er is dus weinig verandering te zien, behalve dan duurder gas, water en elektriciteit, langere files, 500.000 extra migranten, en twee jaar langer werken, aldus Tom Van Grieken.

“Francken faalt over de hele lijn”
Hij ging ook even in op het ‘schandaal met de humanitaire visa’. “Beeld u eens in dat hier niet over N-VA’ers ging, maar over PS’ers. Hoe zou de N-VA dan gereageerd hebben? “, vroeg hij zich af. “De N-VA zou terecht woest en genadeloos zijn, mocht het om een PS’er gaan. Maar nu het over hun goudhaantje Francken gaat, gelden er plots andere normen en waarden”, hekelde Van Grieken. Voor Vlaams Belang is het duidelijk: Francken draagt hier de politieke verantwoordelijkheid. Zijn beleid is “helemaal niet streng en al helemaal niet rechtvaardig”. Het is niet streng omdat er meer immigranten naar ons land gekomen zijn en niet rechtvaardig omdat N-VA-mandatarissen grof geld hebben verdiend door humanitaire visa te verkopen. “Francken faalt over de hele lijn”, is het oordeel van Tom Van Grieken.

“Onze mensen”
Hij ging in op de Vlaams Belang-slogan “Bescherm ONZE mensen”. De eerste taak van de overheid is de burgers beschermen, aldus Van Grieken. Daarom moet het aantal plaatsen in de gevangenissen omhoog, desnoods met gevangenisboten, moet de wet-Lejeune afgeschaft worden en moeten de criminelen hun straf effectief uitzitten.

Daarnaast moet iets gedaan worden aan de stijgende bestaansonzekerheid: ouderen die hun rusthuisfactuur niet meer kunnen betalen, alleenstaande ouders die de schoolboeken niet meer kunnen bekostigen en 55-plussers die als eerste gedumpt worden bij een herstructurering omdat ze te duur zijn. En dat terwijl ons land het OCMW van heel de wereld speelt.

“Daarom wil het Vlaams Belang die alleenstaande moeder beschermen, die iedere dag keihard knokt voor haar kinderen en haar facturen alleen maar ziet stijgen. Daarom wil het Vlaams Belang die gepensioneerde beschermen, die heel zijn leven hard gewerkt heeft, maar nu niet kan rondkomen met zijn pensioen. Daarom wil het Vlaams Belang die Vlaming beschermen, die iedere dag gaat werken, maar zich iedere dag minder thuis voelt in z’n eigen wijk of gemeente”, aldus Tom Van Grieken.

West-Vlaams lijsttrekker voor het Vlaams Parlement Stefaan Sintobin pleitte voor de oprichting van een Vlaamse Energiemaatschappij. “Het Vlaams Belang staat voor een eigen energiebeleid, voor een ‘en-en’-beleid waarin hernieuwbare energie en niet-vervuilende, CO2-neutrale kernenergie hun plaats hebben. Een beleid waarbij we zelfs importheffingen in rekening willen brengen bij invoer van energie uit goedkope productielanden”. Uiteraard zijn milieu en klimaat belangrijk voor Vlaams Belang, benadrukte Sintobin, “maar wat de spijbelende en veelal slecht geïnformeerde scholieren er niet bij vertellen, is dat onhaalbare, onzinnige, onrealistische en vooral ideologisch geïnspireerde klimaateisen onze energiefactuur verder doen stijgen”.

tekst komt uit HLN van 20 januari 2019

De omgevingsvergunning

In uw bestuursakkoord stelt u dat de omgevingsvergunning de oude stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning vervangt. Hierna zullen ook de socio-economische vergunning en de natuurvergunning worden toegevoegd. De Vlaamse gemeenschap dringt aan op stadsinbreiding, wat inhoudt dat de open ruimten in de steden en gemeenten zoveel mogelijk dienen benut te worden voor bebouwing;

Dat de verharde open ruimten of leegstaande panden worden omgevormd tot woningen, dar kan niemand iets op tegen hebben. Maar er zijn in onze provincie nogal wat steden en gemeenten die beschikken over groene open ruimten in de stads-en dorpskernen. Deze komen vanzelfsprekend onder druk te staan mede omdat de betonstop van de Vlaamse Gemeenschap blijkbaar niet werkt.

In een arrest stelde de Raad (RvS 11 februari 2011, nr. 211.194):

“Het staat een aanvrager vrij een bepaald project op te splitsen in meerdere deelprojecten en voor elk van deze deelprojecten afzonderlijk een vergunningsaanvraag in te dienen. Evenwel, indien de aanvraag dient te worden onderworpen aan een openbaar onderzoek, dient de bevoegde overheid de ingediende bezwaren te onderzoeken en te beoordelen, niet alleen ten aanzien van het voorwerp van de aanvraag voor één van de deelprojecten als zodanig, maar tevens, wanneer het bezwaren betreft die betrekking hebben op de gevolgen van het totale project waarvan de aanvraag een onderdeel uitmaakt, ten aanzien van het totale project en zijn gevolgen. Een derde belanghebbende dient immers, wanneer een openbaar onderzoek is vereist, op straffe van schending van het hem toegekende recht zijn bezwaren en opmerkingen te laten kennen en de verplichting van de bevoegde overheid deze bezwaren te onderzoeken en te beoordelen, nuttig bezwaren te kunnen aanvoeren die, hoewel zij niet rechtstreeks voortvloeien uit elk van de deelprojecten afzonderlijk, toch het gevolg kunnen zijn van het realiseren van alle deelprojecten samen genomen.”

Wereldwijd is fijnstof volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) de 13e meest belangrijkste doodsoorzaak. In Vlaanderen is fijnstof de belangrijkste luchtvervuiler, het bestaat uit zwevende deeltjes die kleiner zijn dan 10 micrometer.
Bomen in de stad kunnen de concentratie fijnstof tot 60% doen dalen.
Het slechte nieuws: door milieupolluenten verliest elke Vlaming gemiddeld één gezond levensjaar. Fijnstof is de grootste boosdoener. Het goeie nieuws: bomen en planten zijn meester in het filteren van fijnstof en kunnen de luchtkwaliteit spectaculair verbeteren. Daarnaast subsidieert de Vlaamse gemeenschap ook sociale bouwprojecten tot 50 sociale woningen, wat leidt tot een grote toename van sociale woningen. De noodzaak van een toename aan sociale woningen zal niemand betwisten doch dit legt vanzelfsprekend een zware druk op het bestaande sociale weefsel van de betreffende wijk, dorp of stad.

gestelde vragen door ons raadslid Erik De Quick :

  • Zal bij het verlenen van de omgevingsvergunning rekening worden gehouden met de aard van de te bebouwen ruimte en zal er onderscheid worden gemaakt tussen groene ruimten en andere verharde oppervlakten, zoals parkings en leegstaande panden?
  • Zal, bij het verlenen van de omgevingsvergunning rekening worden gehouden met het standpunt van de Raad van State dat hierop neerkomt dat een behoorlijk handelend bestuur zich moet verzetten tegen elke vorm van ongeoorloofde saucissonering. Zal bijgevolg rekening worden gehouden met de mogelijke ontwikkelingen op die overige percelen van dat binnengebied?.
  • Zal bij het verlenen van de omgevingsvergunning eerder voorrang worden verleend aan het behoud van de groene ruimten , conform hoofdstuk 5 in uw bestuursakkoord mbt milieu en klimaat en rekening houdend met het belang van de aanwezigheid van bomen in de stad in functie van de daling van het fijn stof in de stad zoals hierboven vermeld, of eerder aan de stadsinbreiding die wordt beoogd door de Vlaamse gemeenschap.
  • Zal bij het afleveren van een omgevingsvergunning worden aangedrongen op de aanleg van groendaken of turfdaken, in functie van uw standpunten inzake leefmilieu verwoordt in uw bestuursakkoord mbt integraal waterbeleid en klimaat en energie?
  • In hoeverre valt uw benadering, rekening gehouden met uw betrachting tot ontharding van de ruimten, te rijmen met het standpunt van de Vlaamse Gemeenschap inzake stadsinbreiding?
  • Zal bij het verlenen van de omgevingsvergunning, zeker na toevoeging van de socio-economische vergunning, rekening worden gehouden met de reeds bestaande sociale mix vaan de betreffende wijken? Welke verhoudingen zullen worden gehanteerd bij het toekennen van de vergunning?

Zoals u aangeeft in uw vraag vervangt de omgevingsvergunning integraal de milieuvergunning, de stedenbouwkundige vergunning en de verkavelingsvergunning. Recent werden ook de socio-economische vergunning en de natuurvergunning geïntegreerd in de omgevingsvergunning. In uw vraag uitte u de bezorgdheid of de door Vlaanderen gewenste stadsinbreiding conflicteert met de provinciale beleidsintenties inzake klimaat en milieu en hoe hiermee zal omgegaan worden bij het afleveren van omgevingsvergunningen.
In deze context is het van belang om aan te geven wie de bevoegde overheid is bij het afleveren van omgevingsvergunningen bij stadsinbreidingsprojecten. Hierbij heb je een indeling op basis van de Codex RO of op basis van hinderlijkheid.
Indeling op basis van de Codex RO – Om te bouwen, te verbouwen, een constructie af te breken, je perceel van functie te veranderen of grond te verkavelen heb je doorgaans een vergunning nodig. Die omgevingsvergunning moet je aanvragen bij de gemeente of stad waar het perceel ligt, tenzij het project voorkomt op de Vlaamse of provinciale gesloten lijst of hoort bij een inrichting van klasse 1 of als het project op het grondgebied van 2 gemeenten ligt.
Indeling op basis van hinderlijkheid De mogelijke hinder van bedrijven op het leefmilieu is zeer verschillend. Om een onderscheid te maken in de mate van hinderlijkheid, zijn de bedrijven ingedeeld in drie klassen – bedrijven die de grootste hinder kunnen veroorzaken op het leefmilieu, zijn ingedeeld in klasse 1 en moeten een omgevingsvergunningsaanvraag indienen bij de provincie, tenzij de activiteit voorkomt op de Vlaamse gesloten lijst. – de minst hinderlijke bedrijven (klasse 3) moeten hun activiteit(en) melden bij de gemeente, tenzij de activiteit voorkomt op de provinciale op Vlaamse gesloten lijst.

De bedrijven die in klasse 2 ingedeeld zijn moeten een omgevingsvergunningsaanvraag indienen bij de gemeente, tenzij de activiteit voorkomt op de Vlaamse of provinciale gesloten lijst. De projecten waar u naar verwijst zullen in eerste aanleg behandeld worden door de gemeente of stad waar het project zal gerealiseerd worden. Het is dan ook aan de colleges om de nodige afwegingen ter zake te maken. Belangrijk hierbij is dat dit juridisch mogelijk moet zijn om verdichting of ontpitten op te leggen in omgevingsvergunningen.

Binnen de structuurplannen, ruimtelijke beleidsplannen of ruimtelijke uitvoeringsplannen kunnen gemeenten zelf accenten leggen en bepalen waar ze gaan verdichten of gaan ontpitten en welke dichtheden ze in bepaalde gebieden willen nastreven. Om zo door te kunnen vertalen in het verlenen van omgevingsvergunningen. Om te kunnen komen tot kwalitatieve verdichtingslocaties, is het belangrijk om voorafgaandelijk na te denken over het creëren van open ruimte bij stadsinbreidingsprojecten. Vanuit de ruimtelijke planning zet de provincie hierbij op bovenlokaal niveau de krijtlijnen uit via haar structuurplan (en in de toekomst via haar ruimtelijk Beleidsplan), maar de gemeenten moeten dit zelf juridisch vertalen. De provincie ondersteunt de gemeenten bij dit beleidsvormingsproces.